Eerste aanleg - meervoudig van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 4 de Abril de 2000

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 4 de Abril de 2000
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

BELASTINGKAMER

Nr. 96/02015

HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH

U I T S P R A A K

Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, tweede meervoudige Belastingkamer, op het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid C B.V., gevestigd te K, tegen de uitspraak van het Hoofd van de eenheid registratie en successie te 's-Hertogenbosch van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) betreffende na te melden naheffingsaanslag.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    Aan belanghebbende is ter zake van de verkrijging bij notariÎle akte van 26 september 1995 van de economische eigendom van de onroerende zaak X straat 1 te V onder nr. 00.000 een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting opgelegd ten bedrage van fl. 80.000,=, zonder verhoging.

    Deze naheffingsaanslag is, na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur van 5 juli 1996 gehandhaafd.

    Tegen die uitspraak is belanghebbende tijdig en op regelmatige wijze in beroep gekomen bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de Griffier van belanghebbende een recht geheven van

    fl. 75,=.

    De Inspecteur heeft het beroep bij vertoogschrift bestreden.

    De mondelinge behandeling van de zaak heeft met gesloten deuren plaatsgehad ter zitting van het Hof van 10 juni 1998. Daar zijn toen verschenen en gehoord de heer mr. T, verbonden aan T, D & Q, belastingadviseurs te V, als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, mevrouw B., verbonden aan de vorengenoemde eenheid van de rijksbelastingdienst.

    Partijen hebben ter zitting ieder een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. Het Hof rekent deze beide pleitnota's tot de stukken van het geding.

    Zonder bezwaar van de Inspecteur heeft belanghebbende bij haar pleitnota een kopie overgelegd van een aan haar vorengenoemde gemachtigde gerichte brief van de Staatssecretaris van FinanciÎn van 8 april 1997, kenmerk VB 96/1480.

  2. Vaststaande feiten

    Het Hof stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast.

    2.1. Begin maart 1995 heeft belanghebbende, mede door bemiddeling van de heer J van Adviesburo J voor planontwikkeling en bemiddeling, mondeling een overeenkomst gesloten tot koop van de onroerende zaak X-straat 1 te V (hierna: de onroerende zaak).

    2.2. De zakelijke inhoud van een op 24 november 1995 getekende, als bijlage 2 bij het beroepschrift in kopie tot de stukken behorende, verklaring van de heer mr. de B, notaris ter standplaats V, luidt als volgt:

    "Op 20 maart 1995 verscheen op mijn kantoor de heer J. van "Adviesburo J". Hij deelde mee dat "C B.V.", gevestigd te K, G-weg 2, als koper en de heer D. als eigenaar/verkoper, het eens waren geworden over de verkoop van: Het woon-\winkelpand met erf en tuin, staande en gelegen te V, X-straat 1;

    De afgesproken koopprijs voor het verkochte was ÈÈn miljoen vijfhonderd duizend gulden (¶ 1.500.000,00), waarbij de sloopkosten ad ¶ 30.000,00 voor rekening kwamen van de verkoper.

    De heer G verzocht mij een koopovereenkomst op te stellen, waarin onder meer opgenomen dat op 3 juli 1995 de economische overdracht zou plaatsvinden.

    Het ontwerp van die koopovereenkomst is op 31 maart 1995 aan partijen toegezonden.

    Mijn kantoor sluit om 17.15 uur en iedere dag wordt de post daarna direct naar het postkantoor gebracht.

    Ook bedoeld ontwerp is met die post meegezonden.".

    De juistheid van deze verklaring is niet in geschil. De Inspecteur erkent dan ook dat het in deze verklaring bedoelde ontwerp, waarvan een kopie als bijlage 3 bij het beroepschrift tot de stukken behoort, vÛÛr 31 maart 1995, 18.00 uur, bestond.

    2.3. Nadat in het onder 2.2 bedoelde ontwerp enige wijzigingen waren aangebracht is de uiteindelijke schriftelijke koopovereenkomst op 11 april 1995 door belanghebbende en de verkoper ondertekend.

    2.4. Zowel in vorenbedoeld ontwerp als in de uiteindelijke schriftelijke koopovereenkomst is in artikel 1, tweede lid, bepaald dat indien de koper dit wenst, in plaats van de akte van levering, voor het geheel of voor (een) door de koper aan te geven gedeelte(n), een zogenaamde akte van economische overdracht zal worden opgemaakt.

    2.5. Bij op 26 september 1995 voor de onder 2.2 genoemde notaris verleden akte is de onroerende zaak in economische zin overgedragen aan belanghebbende. Vanaf die dag komen volgens artikel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT