Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 10 de Agosto de 2012

Datum uitspraak10 de Agosto de 2012
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

10 augustus 2012

Eerste Kamer

11/02501

EE/LZ

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

  1. [Eiser 1],

  2. [Eiseres 2],

    beiden wonende te [woonplaats],

    EISERS tot cassatie,

    advocaat: mr. H.H.M. Meijroos,

    t e g e n

  3. [Verweerder 1],

  4. [Verweerster 2],

    beiden wonende te [woonplaats],

    VERWEERDERS in cassatie,

    niet verschenen.

    Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en [verweerder] c.s.

  5. Het geding in feitelijke instanties

    Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

    1. de vonnissen in de zaak 215643/HA ZA 04-1201 van de rechtbank Rotterdam van 18 augustus 2004 en 8 februari 2006;

    2. de arresten in de zaak 105.004.739/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 10 juli 2008 en 17 november 2009;

    3. het arrest in de zaak 200.068.621/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 28 december 2010.

    Het arrest van het hof van 28 december 2010 is aan dit arrest gehecht.

  6. Het geding in cassatie

    Tegen het arrest van het hof van 28 december 2010 hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld.

    De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    Tegen [verweerder] c.s. is verstek verleend.

    De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat.

    De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

    De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 8 juni 2012 op die conclusie gereageerd.

  7. Beoordeling van de middelen

    De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

  8. Beslissing

    De Hoge Raad:

    verwerpt het beroep;

    veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op nihil.

    Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en M.A. Loth, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 10 augustus 2012.

    Zaaknr. 11/02501

    mr. E.M. Wesseling-van Gent

    Zitting: 25 mei 2012

    Conclusie inzake:

  9. [eiser 1]

  10. [Eiseres 2]

    tegen

  11. [Verweerder 1]

  12. [Verweerster 2]

    Deze zaak betreft de vraag of het hof een verzoek tot herroeping (art. 382 Rv.) en een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor (art. 186 Rv.) terecht heeft afgewezen.

  13. Feiten(1) en procesverloop(2)

    1.1 Tussen partijen is een geschil ontstaan over de aankoop in 2003 door eisers tot cassatie (hierna: [eiser] e.v.) van de woning van verweerders in cassatie (hierna: [verweerder] e.v.) te [plaats]. Dit heeft geleid tot een procedure voor de rechtbank Rotterdam en het gerechtshof te 's-Gravenhage (hierna: de aangevallen procedure). In die procedure heeft het hof, evenals de rechtbank, de op 14 november 2003 door [eiser] getekende koopovereenkomst betreffende de woning (hierna: de overeenkomst) tot uitgangspunt genomen. [Verweerder] heeft in die procedure primair aanspraak gemaakt op de contractuele boete van 10% van de koopsom, vermeerderd met schadevergoeding. De rechtbank heeft de boete in beginsel toewijsbaar geacht, maar deze gematigd...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT