Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 27 de Abril de 2001

Datum uitspraak27 de Abril de 2001
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

27 april 2001

Eerste Kamer

Nr. C99/177HR

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Eiser] op persoonlijke titel alsmede als vertegenwoordiger van de maatschap [..] en de vennootschap onder firma [..], wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie,

advocaat: voorheeen: mr. F.J. de Vries, thans: mr: W.J. Haeser,

t e g e n

DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Verkeer en Waterstaat en Ministerie van Volkshuisvesting,

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer), gevestigd te 's-Gravenhage,

VERWEERDER in cassatie,

advocaat: mr. G. Snijders.

  1. Het geding in feitelijke instanties

    Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploit van 1 december 1998 verweerder in cassatie - verder te noemen: de Staat - in kort geding gedagvaard voor de President van de Rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd voor recht te verklaren:

    - primair: dat de Staat de schade moet vergoeden die [eiser] had geleden en nog zal komen te lijden als gevolg van het onrechtmatig genomen A-besluit van 25 oktober 1994;

    - subsidiair: dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door geen regeling of maatregelen te treffen die [eiser] in staat te stellen zijn bedrijf op het bestaande niveau te handhaven ondanks de besluitvorming rondom de aanleg van de Oost-Westbaan van Luchthaven Maastricht Aachen Airport;

    - zowel primair als subsidiair: om de Staat te veroordelen, om bij wijze van voorschot, op de hierboven vermelde schadevergoeding, onmiddellijk een bedrag van ƒ 2,5 miljoen te voldoen;

    De Staat heeft de vordering bestreden.

    De President heeft bij vonnis van 18 december 1998 de gevorderde verklaringen voor recht afgewezen en de Staat veroordeeld tot betaling van een voorschot van ƒ 472.500,--.

    Tegen dit vonnis heeft de Staat hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage.

    [Eiser] heeft incidenteel appel ingesteld.

    De Staat heeft geconcludeerd tot ongegrond verklaring van het incidenteel appel van [eiser].

    De Staat heeft akte tot vermeerdering van eis genomen, daarin heeft de Staat het Hof gevraagd [eiser] te veroordelen tot terugbetaling van het door de Staat reeds aan [eiser] betaalde voorschot van ƒ 472.500,--.

    Bij arrest van 15 april 1999 heeft het Hof het bestreden vonnis van 18 december 1998 vernietigd en opnieuw rechtdoende [eiser] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen en [eiser] veroordeeld tot terugbetaling aan de Staat van de aan hem op basis van het bestreden vonnis van 18 december 1998 (onverschuldigd) betaalde bedragen, vermeerderd met de wettelijke rente.

    Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.

  2. Het geding in cassatie

    Tegen het arrest van het Hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

    De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Staat tevens door mr. M.W. Scheltema, advocaat bij de Hoge Raad.

    De conclusie van de Plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.

  3. Beoordeling van het middel

    3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

    1. Het bedrijf van [eiser]; de uitbreidingsplannen voor het nabij gelegen vliegveld

      (i) [Eiser] heeft een slachterij, varkenshouderij en fokkerij, slagerij en landbouwbedrijf te [woonplaats] in Limburg. In december 1998 verbleven in het bedrijf, dat al sinds enkele generaties op deze plaats is gevestigd, ongeveer 3000 varkens. Het bedrijf ligt in de nabijheid van Maastricht-Aachen Airport.

      (ii) In 1985 heeft het Kabinet een principebeslissing genomen tot uitbreiding van luchthaven Zuid-Limburg (het huidige Maastricht-Aachen Airport) met een tweede start- en landingsbaan, de zogeheten Oost-Westbaan.

      (iii) Op 6 september 1988 is de planologische kern-beslissing (PKB) "Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen" (SBL) van kracht geworden.

      (iv) Ter uitvoering daarvan heeft de minister van Verkeer en Waterstaat op 25 oktober 1994 het Aanwijzingsbesluit luchtvaartterrein Maastricht (het A-besluit) en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer het daarbij behorende Ruimtelijke Ordeningsbesluit (het RO-besluit) genomen. Het A-besluit had betrekking op de uitbreiding van het vliegveld Zuid-Limburg met de Oost-Westbaan.

      (v) Het bedrijf van [eiser] ligt in de nabijheid van de plaats waar de Oost-Westbaan is gepland. Uitvoering van het A-besluit zou tot onteigening leiden van delen van de grond, waarop [eiser] zijn bedrijf uitoefent.

    2. Bezwaren en beroepen tegen het A- en het RO-besluit

      (vi) [Eiser] heeft - met vele anderen - tegen deze besluiten bezwaarschriften ingediend, welke vervolgens grotendeels ongegrond zijn verklaard, met dien verstande dat het A-besluit op ondergeschikte punten deels werd herroepen en deels gewijzigd. Tegen deze besluiten op bezwaar heeft [eiser] - eveneens met vele anderen - beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling). Deze heeft de beslissingen op bezwaar bij besluit van 8 januari 1998 vernietigd, omdat het A-besluit niet berustte op een geldige PKB, nu de geldigheidsduur van vijf jaar van de SBL niet in overeenstemming met de daarvoor geldende wettelijke voorschriften was verlengd. De Afdeling zag evenwel geen aanleiding om met toepassing van art. 8:72 lid 4 Awb ook de primaire besluiten (het A-besluit en het RO-besluit) te herroepen, zulks omdat

      (a) de Afdeling het niet op voorhand uitgesloten achtte dat alsnog een geldige grondslag onder het A-besluit zou worden gelegd,

      (b) het A-besluit een schadevergoedingsregeling bevatte, die belanghebbenden tevens de mogelijkheid bood een voorschot te verkrijgen, indien zij naar verwachting in aanmerking komen voor vergoeding van schade ten gevolge van de voorgenomen activiteiten en

      (c) sommige appellanten gediend zijn bij een herleving van de voorschotregeling (zoals blijkt uit de - hierna in (xv) vermelde - uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling van 18 november 1997 in de zaak van [eiser]).

      De Afdeling bepaalde voorts dat de ministers binnen een jaar opnieuw op de bezwaarschriften dienden te beslissen.

      (vii) De minister van Verkeer en Waterstaat heeft bij brief van 7 januari 1999 aan (onder meer) [eiser] meegedeeld dat in principe is besloten om af te zien van de aanleg van de Oost-Westbaan, dat er een concept-besluit tot wijziging van het A-besluit in procedure zal worden gebracht, waarop ook kan worden ingesproken, en dat de bezwaren tegen het A-besluit in het licht van de beslissing om af te zien van de aanleg van de Oost-Westbaan worden heroverwogen, doch dat het niet mogelijk is gebleken in het licht van de recente ontwikkelingen de bezwaren nog voor 8 januari 1999 af te doen.

    3. Financieringsproblemen van [eiser]; pogingen om langs bestuursrechtelijke weg een voorschot op schadevergoeding te krijgen

      (viii)In 1995 verkeerde [eiser] in de positie dat hij een keuze moest maken ten aanzien van de opzet van zijn bedrijf, zulks als gevolg van een nieuwe Europese richtlijn betreffende de handel in vlees.

      (ix) Bij brief van 4 april 1996 heeft de Rabobank te Beek aan [eiser] bericht de aanpassingen van het bedrijf van [eiser] aan de normen van een "EEG-waardig Slachthuis" niet te kunnen financieren gezien de onzekere toekomst van het bedrijf in verband met de mogelijke aanleg van de Oost-Westbaan.

      (x) Op 15 april 1996 is de slachterij van [eiser] door de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees gesloten.

      (xi) [Eiser] heeft hierna nieuwe plannen gemaakt waarbij de nadruk van zijn bedrijf kwam te liggen op de varkenshouderij.

      (xii) In verband met overheidsmaatregelen - de wijziging van het Varkensbesluit en de nieuwe Wet herstructurering varkenshouderij - heeft [eiser] opnieuw een verzoek aan de Rabobank gedaan tot financiering van wettelijk verplichte aanpassingen.

      (xiii)Dit verzoek is bij brief van 22 april 1997 door de Rabobank afgewezen in verband met de aanleg van de Oost-Westbaan en met de conjuncturele omstandigheden en de branchesituatie.

      (xiv) Op 16 oktober 1997 heeft [eiser] de Voorzitter van de Afdeling verzocht bij wege van voorlopige voorziening een redelijk voorschot vast te stellen voor de uitvoering van investeringen ten behoeve van de aanpassing van [eisers] varkenshouderij aan de nieuwe normen die zouden gelden per 1 januari 1998.

      (xv) Bij mondelinge uitspraak van 18 november 1997 heeft de Voorzitter van de Afdeling onder meer bepaald, dat [eiser] moet worden behandeld als ware art. 10 van de Regeling Nadeelcompensatie Rijkswaterstaat van overeenkomstige toepassing verklaard in art. 23 van het A-besluit.

      (xvi) Op 19 november 1997 heeft [eiser] de Staat verzocht om vergoeding van de schade als gevolg van het A-besluit en uitbetaling van een voorschot van ƒ 3.333.681,--.

      (xvii) Ter voorbereiding van een beslissing over het door [eiser] verzochte voorschot heeft een Commissie van deskundigen (de Commissie Van Ravels, Van Buuren en Van Heesbeen) op 23 december 1997 een advies uitgebracht en een voorschotregeling aanbevolen van ƒ 300.000,--, te vermeerderen met ƒ 50.000,-- per hectare voor de door de Staat in het kader van de aanleg van de Oost-Westbaan te verwerven gronden. Aan de uitkering van dat voorschot waren een aantal voorwaarden verbonden.

      (xviii) Bij besluit van 27 februari 1998 heeft de minister van Verkeer en Waterstaat dit advies overgenomen.

      (xix) [Eiser] heeft tegen dit besluit bezwaar aangetekend en om een voorschot van ƒ 7.228.000,-- verzocht en tevens om een voorschot op dit voorschot van ƒ 500.000,--. Dit bezwaar is afgewezen. [Eiser] heeft hiertegen beroep aangetekend bij de Afdeling; tevens heeft hij de Voorzitter van de Afdeling om een voorlopige voorziening verzocht. De Voorzitter heeft dit verzoek afgewezen.

      (xx) In de media is vervolgens het bericht verschenen dat de provincie Limburg afziet van het voornemen tot aanleg van een Oost-Westbaan op Maastricht-Aachen Airport.

      (xxi) Op 24 november 1998 heeft de Rabobank aan [eiser] laten weten geen betalingen meer te zullen uitvoeren...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT