Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 5 de Junio de 2001

Datum uitspraak 5 de Junio de 2001
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

5 juni 2001

Strafkamer

nr. 00706/99 E

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, Economische Kamer, parketnummer 23-003721-97, van 19 maart 1999 in de strafzaak tegen:

[verdachte], zonder bekende vestigingsplaats hier te lande.

  1. De bestreden uitspraak

    Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 10 juli 1997 - de verdachte ter zake van "medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 6, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1991, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd" veroordeeld tot een geldboete van éénhonderdvijftigduizend gulden.

  2. Geding in cassatie

    Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.S. van Gaalen, advocaat te Aalsmeer, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.

    De Hoge Raad heeft kennis genomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de Advocaat-Generaal.

  3. Beoordeling van middel A

    Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 101a RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

  4. Beoordeling van middel B

    4.1. Het middel bevat de klacht dat het Hof het beroep op de nietigheid van de inleidende dagvaarding onvoldoende gemotiveerd heeft weerlegd.

    4.2. Bij inleidende dagvaarding is aan de verdachte tenlastegelegd:

    "dat zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van oktober 1994 tot en met

    februari 1995 te Amsterdam, en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met [medeverdachte] en/of een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk, zonder vergunning als effectenbemiddelaar, in en/of vanuit Nederland diensten heeft aangeboden en/of verricht voor een of meer natuurlijke personen en/of rechtspersonen niet behorende tot een besloten kring, immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) (onder meer)

    - op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van december 1994 tot en met 8 februari 1995 [betrokkene A] benaderd en hem voorgesteld een of meer aan- en/of verkooptransacties met betrekking tot Amerikaanse Dollars en/of Duitse Marken, in elk geval met betrekking tot een of meerdere (vreemde) valuta's aan te gaan met, althans door tussenkomst van, [tussenpersoon] te Zwitserland en hem daartoe in contact gebracht met die [tussenpersoon] en/of hem een of meerdere overeenkomsten tussen hem, [betrokkene A], en die [tussenpersoon] en/of een of meer (gedeeltelijk ingevulde) orderformulieren met betrekking tot die transacties doen toekomen en/of hem die overeenkomsten en/of orderformulieren doen ondertekenen en/of

    - op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van oktober 1994 tot en met februari 1995 [betrokkene B] benaderd en hem voorgesteld een of meer aan- en/of verkooptransacties met betrekking tot Amerikaanse Dollars en/of Duitse Marken, in elk geval met betrekking tot een of meerdere (vreemde) valuta's aan te gaan met, althans door tussenkomst van, [tussenpersoon] te Zwitserland en hem daartoe in contact gebracht met die [tussenpersoon] en/of hem een of meerdere overeenkomsten tussen hem, [betrokkene B], en die [tussenpersoon] en/of een of meer (gedeeltelijk ingevulde) orderformulieren met betrekking tot die transacties doen toekomen en/of hem die overeenkomsten en/of orderformulieren doen ondertekenen en/of

    - op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van oktober 1994 tot en met januari 1995 [betrokkene C] benaderd en hem voorgesteld een of meer aan- en/of verkooptransacties met betrekking tot Amerikaanse Dollars en/of Duitse Marken, in elk geval met betrekking tot een of meerdere (vreemde) valuta's aan te gaan met, althans door tussenkomst van, [tussenpersoon] te Zwitserland en hem daartoe in contact gebracht met die [tussenpersoon] en/of hem een of meerdere overeenkomsten tussen hem, [betrokkene C], en die [tussenpersoon] en/of een of meer (gedeeltelijk ingevulde) orderformulieren met betrekking tot die transacties doen toekomen en/of hem die overeenkomsten en/of orderformulieren doen ondertekenen en/of

    - op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van de maand oktober 1994 tot en met de maand februari 1995 (nog andere dan bovengenoemde) personen benaderd en hun voorgesteld een of meer aan- en/of verkooptransacties met betrekking tot een of meer (vreemde) valuta's aan te gaan met, althans door tussenkomst van, [tussenpersoon] te Zwitserland en hen daartoe in contact gebracht met die [tussenpersoon] en/of hun een of meerdere overeenkomsten tussen hen, die (andere dan genoemde) personen, en die [tussenpersoon] en/of een of meer (gedeeltelijk ingevulde) orderformulieren met betrekking tot die transacties doen toekomen en/of hen die overeenkomsten en/of orderformulieren doen ondertekenen.

    De in deze tenlastelegging voorkomende termen en begrippen worden, voorzover daar in de Wet Toezicht Effectenverkeer betekenis aan is gegeven, geacht in die betekenis te worden gebezigd".

    4.3. Het Hof heeft het in het middel bedoelde verweer als volgt samengevat:

    "De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de dagvaarding nietig dient te worden verklaard voor wat betreft de in de tenlastelegging opgenomen zinsnede "aan- en/of verkooptransacties met betrekking tot (vreemde) valuta's". Hij heeft daartoe aangevoerd dat een dergelijke omschrijving als delictsbestanddeel te vaag dan wel te ruim is geformuleerd om in concreto vast te kunnen stellen op welke specifieke overeenkomst het openbaar ministerie het oog heeft gehad, laat staan om dergelijke valutatransacties te kunnen kwalificeren als effectentransacties".

    en op de volgende gronden verworpen:

    "De tenlastelegging is toegespitst op artikel 6 van de Wet toezicht effectenverkeer 1991: zonder vergunning als effectenbemiddelaar in Nederland diensten aanbieden of verrichten voor natuurlijke personen buiten een besloten kring. De bestanddelen van de verweten gedraging, getoetst aan dit artikel, zijn alle opgenomen in de tenlastelegging. Voorts is, in een feitelijke omschrijving, door de steller van de tenlastelegging vastgelegd, waarin de aangeboden diensten zouden hebben bestaan, te weten telkens een bij naam genoemd natuurlijk persoon benaderen (tezamen met [medeverdachte]) teneinde deze over te halen mee te stappen in aan- en verkooptransacties met betrekking tot in de tenlastelegging genoemde vreemde valuta. Tegen de achtergrond van het dossier waarin de genoemde transacties worden beschreven aan de hand van de overeenkomsten tussen de verschillende in het geding zijnde partijen en de gegevens omtrent de uitvoering die aan de contracten is gegeven: te weten orderformulieren en de 'statements' van de rekeningen van de in de tenlastelegging genoemde natuurlijke personen, is de tenlastelegging voldoende concreet. Een uitleg van hetgeen onder 'effect' moet worden verstaan, past niet in een tenlastelegging, want is juist inzet van het juridisch debat. Ook overigens heeft de verdachte ter zitting in hoger beroep geen blijk gegeven niet te weten waartegen zij zich in casu diende te verweren en hebben zij en haar raadsman zich ook verdedigd zonder dat van enig misverstand omtrent de - grondslag van de - tenlastelegging is gebleken".

    4.4. Het oordeel van het Hof dat de tenlastelegging - ook voor wat betreft het in het verweer bedoelde onderdeel - voldoende duidelijk is, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. In het bijzonder geeft het niet blijk van miskenning van de in art. 261 Sv gestelde eisen. Voorts is 's Hofs oordeel, dat niet onbegrijpelijk is, naar de eis der wet met redenen omkleed.

    4.5. Het middel faalt derhalve.

  5. Beoordeling van de middelen C, D en E

    5.1. De middelen strekken ten betoge dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat te dezen sprake is van effectenbemiddeling in de zin van art. 6, eerste lid, Wet toezicht effectenverkeer (Wte).

    5.2. Voor de beoordeling van de middelen zijn de volgende bepalingen van de Wte van belang:

    - Art. 1 luidt, voorzover te dezen van belang:

    "In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    1. effecten:

      1. aandeelbewijzen, schuldbrieven, winst- en oprichtersbewijzen, optiebewijzen, warrants, en soortgelijke waardepapieren;

      2. rechten van deelgenootschap, opties, rechten op overdracht op termijn van zaken, inschrijvingen in aandelen- en schuldregisters, en soortgelijke, al dan niet voorwaardelijke, rechten;

      (...)

    2. effectenbemiddelaar:

      1. degene die als tussenpersoon (...) beroeps- of bedrijfsmatig werkzaam is bij de totstandkoming van transacties in effecten;

      (...)".

      - Art. 2 luidt, voorzover te dezen van belang:

      "Geen effecten in de zin van de wet zijn:

    3. waarden welke uitsluitend het karakter van betaalmiddel dragen;

    4. (...)".

      - Art. 6, eerste lid, waarop de bewezenverklaarde tenlastelegging is gebaseerd, luidt:

      "Het is verboden zonder vergunning als effectenbemiddelaar in of vanuit Nederland diensten aan te bieden aan of te verrichten voor natuurlijke personen of rechtspersonen niet behorende tot een besloten kring".

      5.3.1. De ter terechtzitting in hoger beroep gevoerde verweren zijn - voorzover voor de beoordeling van de middelen van belang - in het bestreden arrest als volgt weergegeven:

      "De raadsman heeft - verwijzende naar hetgeen ook reeds in eerste aanleg door de verdediging is aangevoerd - het volgende - zakelijk weergegeven - betoogd:

      1) De valutatransacties waar het in deze strafzaak in essentie om gaat, zogenoemde "spot-forextrans-acties", zijn niet te kwalificeren als "effecten" in de zin van artikel 1 aanhef onder a van de Wet toezicht effectenverkeer 1991 (hierna te noemen: de Wte 1991), zodat de verdachte niet is aan te merken als...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT