Cassatie van Rechtbank Maastricht, 29 de Junio de 2001

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak29 de Junio de 2001
Uitgevende instantie:Rechtbank Maastricht

Parketnummer: 03/005236-00

Datum uitspraak: 29 juni 2001

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE MAASTRICHT

VONNIS

op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats verdachte],

wonende te [woonplaats verdachte],

thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting voor Vrouwen "Breda" te Breda, Kloosterlaan 172.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 april 2001 en 15 juni 2001.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

zij op of omstreeks 1 april 2000 in de gemeente Sittard opzettelijk en met voorbedachten rade, te weten opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, [naam slachtoffer] heeft doodgestoken.

De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

zij op 1 april 2000 in de gemeente Sittard opzettelijk [naam slachtoffer] heeft doodgestoken.

De partiÎle vrijspraak

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

De bewijsmiddelen

De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het hierboven omschreven feit heeft begaan, op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

De kwalificatie

Het bewezenverklaarde levert op het strafbare feit dat moet worden gekwalificeerd als volgt:

Doodslag,

voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht.

De strafbaarheid van de verdachte

Ten aanzien van verdachte is door drs. A.F.J.M. Zwegers, psycholoog, en door dr. L.H. Dams, psychiater, een onderzoek naar de geestvermogens van verdachte ingesteld en van dat onderzoek hebben genoemde psycholoog en psychiater elk een rapport, gedateerd respectievelijk 5 november 2000 en 14 maart 2001, opgemaakt, welke rapporten vermelden -zakelijk weergegeven - als conclusie dat onderzochte ten tijde van het plegen van het haar ten laste gelegde feit lijdende was aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling harer geestvermogens, dat dit feit - indien bewezen - haar niet kan worden toegerekend.

Het rapport van drs. Zwegers voornoemd houdt daartoe in - zakelijk weergegeven:

Er werd gevraagd om op grond van de onderzoeksgegevens de volgende vragen te beantwoorden:

  1. Is de onderzochte lijdende aan een ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens en zo ja, hoe is dit in diagnostische zin te omschrijven?

  2. Hoe was dit ten tijde van het ten laste gelegde?

  3. BeÔnvloedde de eventuele ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van de geest- vermogens onderzochtes gedragskeuzen c.q. zijn gedragingen ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde (zodanig dat het tenlastegelegde daaruit verklaard kan worden)?

  4. Zo ja, kan er gemotiveerd aangegeven worden:

    1. op welke manier dat geschiedde en

    2. in welke mate dat geschiedde?

    3. welke conclusie met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid op grond hiervan te adviseren is.

  5. Kan er gemotiveerd aangegeven worden in welke mate en op welke wijze de eventuele ziekelijke stoornis/gebrekkige...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT