Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 31 de Julio de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak31 de Julio de 2012
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE

Sector civiel recht

Zaaknummer : 200.090.041/01

Rolnummer rechtbank : 363101/HA ZA 10-1264

arrest d.d. 31 juli 2012

inzake

de vennootschap naar vreemd recht

JOHN BEAN TECHNOLOGIES CORPORATION,

gevestigd te Chicago, Verenigde Staten van Amerika,

appellante,

hierna te noemen: JBT,

advocaat: thans mr. M. Rijsdijk te Amsterdam,

tegen

  1. de vennootschap naar vreemd recht

    IMMO AFO, h.o.d.n AFOHEAT,

    gevestigd te Veurne, België,

  2. [Naam],

    wonende te […], […],

    geïntimeerden,

    hierna te noemen: Immo, [X], en tezamen Afoheat (in enkelvoud),

    procesadvocaat: mr. E.H. Kostense te 's-Gravenhage,

    behandelend advocaten: mrs. T.F.W. Overdijk en T.A.F Engels te Amsterdam.

    Het geding

    Bij exploot van 29 april 2011 is JBT in hoger beroep gekomen van het door de rechtbank 's-Gravenhage tussen partijen gewezen vonnis van 23 februari 2011. JBT heeft bij memorie van grieven, tevens akte houdende producties, grieven (genummerd 1, 2 en 3, waarna onder het kopje overige grieven een aantal bezwaren tegen het vonnis is geformuleerd) tegen het vonnis aangevoerd. Afoheat heeft de grieven bestreden bij memorie van antwoord. Vervolgens hebben partijen op 29 maart 2012 hun standpunten doen bepleiten door hun voormelde (behandelend) advocaten.

    Namens Afoheat zijn aan het hof op voorhand stukken (inhoudende voorstellen voor nieuwe conclusies (hoofdaanvraag en hulpverzoek)), gezonden, die op 16 maart 2012 zijn ontvangen.

    Deze stukken zijn geweigerd nu daartegen door JBT bezwaar is gemaakt en deze, gelet op artikel 2.17 van het landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven, te laat zijn ontvangen. Voorts heeft het hof op voorhand een brief d.d. 27 maart 2012 van mr Engels ontvangen, waarin is medegedeeld dat partijen zijn overeengekomen dat de totale proceskosten in hoger beroep voor ieder van partijen € 80.000,-- bedragen. Gelet daarop laat het hof de op 23 maart 2012 van JBT ontvangen specificatie van de kosten in hoger beroep buiten beschouwing. Ten slotte is arrest gevraagd.

    Beoordeling van het hoger beroep

  3. Het hof gaat uit van de volgende tussen partijen vaststaande feiten.

    1.1 Immo of [X] is rechthebbende met betrekking tot Europees octrooi EP 1 321 044

    (verder: het octrooi of EP 044), met gelding voor Nederland, voor een 'Process and apparatus for the cooking of meat foods'.

    JBT heeft in de memorie van grieven (onder 5.4.2, nrs 126 en 127) erover geklaagd dat de rechtbank heeft overwogen dat Afoheat (Immo) momenteel, na overdracht, houder van het octrooi is, terwijl het octrooiregister op 3 juli 2011 nog steeds Y. [X] als houder van het octrooi zou vermelden. Afoheat heeft gesteld dat het octrooi is overgedragen aan Immo en de wijziging reeds in het octrooiregister van het Europees Octrooibureau is ingeschreven. Het hof - dat overigens uit eigen wetenschap bekend is dat Immo inmiddels als houder is ingeschreven - laat deze kwestie verder buiten beschouwing nu de vraag of [X] dan wel Immo houder is voor de beslissing niet relevant is en de grief niet tot vernietiging kan leiden.

    1.2 De publicatie van de verlening van het octrooi heeft plaatsgevonden op 12 december 2007. Het octrooi roept de prioriteit in van octrooi-aanvrage EP 01870290 van 21 december 2001.

    De conclusies van het octrooi luiden in de oorspronkelijke Franse tekst.

    Revendications

  4. Procédé de cuisson en continu d'aliments carnés, dans lequel ces aliments carnés (5) circulent dans un four-tunnel (1) sur une bande transporteuse (3) ou sur des rouleaux ou galets de transport, caractérisé en ce que les aliments carnés sont soumis à l'action d'un brûleur à membrane de fibres métalliques du type MFB (7).

  5. Procédé selon la revendication 1, caractérisé en ce que les températures sont réglées tout au long du parcours dans le four-tunnel, de manière à pouvoir saisir, giller, rôtir ou cuire à coeur. En fonction de nécessités et dans un ordre chronologique adéquat, en fonction de nécessités industrielles.

  6. Installation pour la mise en oeuvre du procédé selon la revendication 1 ou 2, caractérisée en ce qu'elle est constituée essentiellement d'un four-tunnel (1) équipé d'une bande transporteuse (3) ou similaire pourvue, à l'avant, d'une entrée pour la matière à cuire (3) et, à l'arrière, d'une sortie pour cette matière après cuisson, ce four-tunnel (1) étant équipé d'au moins un brûleur (7) et de préférence plusieurs brûleurs successifs du type MFB équipés d'une régulations thermique.

  7. Installation selon la revendication 3, caracterisée en ce que la bande transporteuse (3) circule à vitesse constante et que le maintien à une température imposée par un brûleur (7) est réglé par le temps de maintien (temps de passage) sous ce brûleur.

  8. Installation selon la revendication 3 ou 4, caractérisée en ce que pour des temps de maintien prolongés, plusieurs brûleurs successifs sont prévus.

  9. Installation selon l'une des revendications 3 à 5, caractérisée en ce que les brûleurs (7) sont du type MFB et comportent un système de mélange de gaz (10) (combustible (9)/ comburant (11)) et un système de ventilation (13) pour assurer l'évacuation des fumées.

  10. Installation selon l'une quelconque des revendications 3 à 6, caractérisée en ce que le four-tunnel (1) est isolé thermiquement pour éviter les pertes thermiques et les risque de brûlures.

  11. Installation selon l'une quelconque des revendications 3 à 7, caractérisée en ce que le système de régulation thermique et la vitesse d'avance de la bande transporteuse sont réglés en fonction des besoins et sont commandés par une installation de régulation électronique.

  12. Installation selon l'une quelconque des revendications 3 à 8, caractérisée en ce que le four du type MFB comporte un système d'alimentation en gaz recevant un mélange gaz/air idéal et comporte une plaque de distribution répartissant le mélange gazeux sur une membrane de fibres

  13. Installation selon l'une quelconque des revendications 3 à 9, caractérisée en ce que les têtes de brûleurs sont disposées à une hauteur constante dans le four et que la puissance des differentes têtes est régulée en fonction des besoins sur le trajet de la matière carnée se déplaçant dans le four.

  14. Installation selon l'une quelconque des revendications 3 à 10, caractérisée en ce que le réglage de la puissance des differentes têtes de brûleur le long du trajet des matières carnées dans le four-tunnel est piloté par une installation de régulation electronique, de manière à pouvoir modifier aisément le traitement thermique de la matière carnée en fonction de sa nature.

  15. Installation selon l'une quelconque des revendications 3 à 11, caractérisée en ce que des sondes thermiques disposées le long du trajet servent à controler et si nécessaire de commander une modification locale de la température selon un programme à respecter.

  16. Installation selon l'une quelconque des revendications 3 à 12, caractérisée en ce que les têtes de brûleurs sont disposées au-dessus. latéralement et/ou en dessous de la bande transporteuse.

  17. Utilisation du procédé selon la revendication 1 ou 2, caractérisée en ce que les préparations alimentaires contiennent au moins 50% de viande (muscles, graisses ou abats) d'origine animale, notamment d'origine bovine, porcine, de volailles, de poissons, etc., le complément étant constitué par les additifs non carnés habituels utilisés en boucherie (par exemple panure et parure) et en charcuterie (en particulier les additifs et assaisonnements alimentaires autorisés).

  18. Utilisation de l'installation selon l'une quelconque des revendications 3 à 13 pour la cuisson en continu d'aliments carnés, caractérisée en ce que les préparations alimentaires contiennent au moins 50% de viande (muscles, graisses ou abats) d'origine animale, notamment d'origine bovine, porcine, de volailles, de poissons, etc., le complément étant constitué par les additifs non carnés habituels utilisés en boucherie (par exemple panure et parure) et en charcuterie (en particulier les additifs et assaisonnements alimentaires autorisés).

    1.3 In de onbestreden Nederlandse vertaling luiden de conclusies:

    CONCLUSIES

  19. Werkwijze voor het ononderbroken koken van vleesvoedingsproducten, waarin deze vleesproducten (5) worden getransporteerd in een tunneloven (1) op een transportband (3) of op transportrollen of rollen, met het kenmerk, dat de vleesvoedingsproducten worden onderworpen aan de werking van een membraanbrander uit metaalvezel van het type MFB (7).

  20. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de temperaturen worden geregeld langs het gehele pad in de tunneloven, om aldus in staat te zijn om af te dichten, te grilleren, roosteren of gaarkoken volgens de vereisten en in een adequate chronologische volgorde volgens industriële vereisten.

  21. Inrichting voor het verwezenlijken van de werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat deze in hoofdzaak een tunneloven (1) omvat voorzien van een transportband (3) of dergelijke, voorzien van, aan de voorkant, een inlaat voor de te koken materie (3) en, aan de achterkant, een uitlaat voor dergelijke materie na het koken, waarbij deze tunneloven (1) tenminste is voorzien van een brander (7) en bij voorkeur meerdere opeenvolgende branders van het type MFB voorzien van een temperatuurregeling.

  22. Inrichting volgens conclusie 3, met kenmerk, dat de transportband (3) ronddraait met constante snelheid en dat het verblijf op een temperatuur opgelegd door een brander (7) wordt geregeld door de verblijftijd (doorvoertijd) onder deze brander.

  23. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat voor verlengde verblijftijden er meerdere branders zijn voorzien.

  24. Inrichting volgens een van de conclusies 3 tot 5, met het kenmerk, dat de branders (7) van het type MFB zijn en een systeem omvatten voor het mengen van gas (10) (brandstof (9)/oxidant (11) en een ventilatiesysteem (13) om het afvoeren van de rookgassen te waarborgen.

  25. Inrichting volgens een van de conclusies 3 tot 6, met het kenmerk, dat de tunneloven (1)...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT