Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, Breda, 18 de Noviembre de 2005

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak18 de Noviembre de 2005
Uitgevende instantie:Breda

Rechtbank 's-Gravenhage

nevenzittingsplaats Breda

vreemdelingenkamer, meervoudig

__________________________________________________

UITSPRAAK

ingevolge artikel 8:77 Algemene wet bestuursrecht

__________________________________________________

Reg.nr : AWB 03/19546

V-nr : 200.751.2698

Inzake : A, eiser, woonplaats kiezende ten kantore van zijn gemachtigde mr. R.J.van der Zee te

's-Hertogenbosch,

tegen : de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, verweerder, gemachtigde mr. G.M.H. Hoogvliet, landsadvocaat.

  1. PROCESVERLOOP

    1. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 6 maart 2003 (hierna: bestreden besluit) inzake het recht op een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000).

    2. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden.

    3. Het beroep is enkelvoudig behandeld ter zitting van 19 augustus 2004. Eiser noch zijn voormalige gemachtigde, mr. M.M. Slump, is ter zitting verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs. M.F. van der Lubbe. De rechtbank heeft het beroep geschorst en partijen middels een op 3 september 2004 verzonden proces verbaal laten weten dat nadere vragen aan verweerder zouden worden gesteld.

    4. Bij brief van 4 oktober 2004 heeft de rechtbank vragen voorgelegd aan verweerder, over het beleid van verweerder om geen categoriale bescherming te bieden aan asielzoekers uit Liberia, met het verzoek hierop binnen zes weken schriftelijk te reageren, waarna eiser in de gelegenheid is gesteld om hierop, eveneens binnen zes weken, te reageren.

    5. Na ontvangst van verweerders reactie bij brief van 15 en 24 november 2004 en eisers reactie daarop van 27 december 2004 heeft de rechtbank bepaald dat verdere behandeling van het beroep ter zitting zou worden voortgezet door een meervoudige kamer.

    6. Het beroep is opnieuw meervoudig behandeld ter zitting van 12 april 2005. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en vergezeld van mw. L. Hoefsmit als tolk in de Engelse taal. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Het beroep van eiser is tegelijkertijd behandeld met het beroep van B, procedurenummer Awb 02/40363 en met het beroep van C, procedurenummer Awb 03/4061.

    7. De rechtbank heeft ter zitting het onderzoek gesloten. Bij uitspraak van 13 mei 2005 heeft de rechtbank het onderzoek heropend. Eiser is verzocht om zich binnen vier weken schriftelijk uit te laten over het in die uitspraak weergegeven standpunt van verweerder, waarna verweerder in de gelegenheid is gesteld om hierop, eveneens binnen vier weken, te reageren.

    8. Bij brief van 8 juni 2005 heeft eiser zijn reactie gegeven. Daarop heeft verweerder bij brief van 15 augustus 2005, bij de rechtbank ingekomen op 16 augustus 2005, schriftelijk gereageerd.

    9. Desgevraagd hebben beide partijen vervolgens toestemming gegeven om een nadere zitting achterwege te laten. Bij brief van 11 oktober 2005 heeft de rechtbank partijen meegedeeld dat het onderzoek is gesloten en dat binnen zes weken na verzending van die brief uitspraak zal worden gedaan.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Eiser heeft gesteld te zijn geboren op [...] 1979, de Liberiaanse nationaliteit te bezitten en sedert 12 december 2001 als vreemdeling in Nederland te verblijven.

      Ter onderbouwing van zijn aanvraag van 14 december 2001 heeft eiser, voor zover van belang en samengevat, het volgende aangevoerd. Eiser is afkomstig uit D in Liberia en van Mandingo etnische afkomst. Hij woonde samen met zijn ouders en twee jongere broertjes. In 1990, eiser was toen 11 jaar oud, is eisers dorp aangevallen door rebellen. Eiser is gevlucht door de bossen naar Guinee. Hij is in de plaats E terechtgekomen. Hij heeft gehoord dat zijn ouders zijn gedood. Eiser heeft in Guinee zijn broertjes teruggevonden toen hij zich ging inschrijven bij de UNHCR. Eiser heeft samen met zijn broertjes gewoond bij een Liberiaanse man voor wie hij klusjes deed. Eisers broertjes gingen naar een school voor vluchtelingen. Eiser heeft van 1990 tot en met 2001 in E in Guinee verbleven. In 2001 is E aangevallen door rebellen die zichzelf "Freedom Fighters" noemden. Eiser was thuis, zijn broertjes waren wandelen in de stad. Eiser is meegenomen door deze rebellen naar F in Liberia. Eiser is gedwongen klussen voor de rebellen uit te voeren zoals rijst wassen en dragen van gewonden. Ook is hij door een rebel in zijn nek en duim gestoken met een mes en door een andere rebel in zijn onderbeen geschoten. Toen eiser ongeveer een week bij de rebellen verbleef is de groep aangevallen door een andere rivaliserende rebellengroepering. Tijdens beschietingen is eiser gevlucht. Via de bossen is hij weer in Guinee terechtgekomen. Hij is op weg gegaan naar E. In een buitenwijk van E is eiser een blanke man tegengekomen. Eiser heeft een poosje bij deze blanke man verbleven. Op 29 november 2001 is eiser per auto door de blanke man van E naar Conakry gebracht waar hij een nacht in een huis heeft verbleven. De volgende dag is eiser naar de haven in Conakry gebracht van waaruit hij Guinee per schip heeft verlaten.

    2. Verweerder heeft, na een gevolgde voornemenprocedure, het bestreden besluit genomen. Dit besluit strekt tot weigering eiser de onderhavige verblijfsvergunning te verlenen. Verweerder heeft daarbij toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 31, eerste lid, Vw 2000, in samenhang met het bepaalde in het tweede lid, aanhef en onder f, van dat artikel.

    3. In dit geding dient te worden beoordeeld of het bestreden besluit in het licht van de daartegen aangedragen beroepsgronden de toetsing aan geschreven en ongeschreven rechtsregels kan doorstaan.

    4. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat verweerder ten onrechte het ontbreken van documenten toerekenbaar heeft geacht. Eiser heeft aangevoerd dat hij, behalve een vluchtelingenidentiteitskaart, niet in het bezit is geweest van identiteits- of nationaliteitsdocumenten omdat hij deze nooit nodig heeft gehad. Er bestaat immers geen identificatieplicht in Liberia. Ook het ontbreken van reisdocumenten acht eiser verklaarbaar. Hij heeft per schip gereisd en heeft geen reisdocumenten nodig gehad. Hij kan niets vertellen over die reis per schip omdat hij in een afgesloten container heeft gezeten op het schip. Eiser is van mening dat hij Verdragsvluchteling is. Om die reden beroept hij zich op artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, Vw 2000. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat hij, anders dan verweerder meent, wel in de bijzondere negatieve aandacht van de rebellengroep staat. Hij is van Mandingo-afkomst en zijn vader is omgekomen bij gerichte aanval van de rebellen op het Mandingo-dorp waar zij woonden.

      Daarnaast heeft eiser tevens een beroep gedaan op de b-grond van artikel 29, eerste lid, Vw 2000 omdat hij van mening is dat hij bij terugkeer naar Liberia kans loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM). Eiser is van mening dat hij risico loopt op een dergelijke behandeling aangezien, gelet op de huidige situatie, er een grote kans is dat eiser bij terugkeer wordt gedwongen om in een (rebellen)leger te moeten...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT