Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, Breda, 22 de Noviembre de 2005

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak22 de Noviembre de 2005
Uitgevende instantie:Breda

Rechtbank 's-Gravenhage

nevenzittingsplaats Breda

vreemdelingenkamer, meervoudig

__________________________________________________

UITSPRAAK

ingevolge artikel 8:77 Algemene wet bestuursrecht

__________________________________________________

Reg.nr : AWB 02/40363

V-nr : 200.750.7076

Inzake : A, eiser, woonplaats kiezende ten kantore van zijn gemachtigde mr. A.K.J. Plaisier te Rotterdam,

tegen : de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, voorheen de Staatssecretaris van Justitie, verweerder, gemachtigde mr. G.M.H. Hoogvliet, landsadvocaat.

  1. PROCESVERLOOP

    1. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 17 mei 2002 (hierna: bestreden besluit) inzake het recht op een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000).

    2. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden.

    3. Bij brief van 22 oktober 2004 heeft de rechtbank aan partijen meegedeeld dat het beroep door een enkelvoudige kamer ter zitting van 22 december 2004 zou worden behandeld.

    4. Verweerder heeft bij brief van 10 december 2004 gereageerd op de door eiser ingebrachte beroepsgronden van 5 juni 2002.

    5. Eiser heeft hierop gereageerd bij brief van 15 december 2004.

    6. De rechtbank heeft partijen bij brief van 15 december 2004 medegedeeld dat is besloten de behandeling van het beroep tot een nader te bepalen datum uit te stellen teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen te reageren op het schrijven van eiser van 15 december 2004.

    7. Bij brief van 29 december 2004 heeft verweerder een reactie gegeven.

    8. Hierop heeft de rechtbank partijen bij brief van 12 januari 2005 laten weten dat de behandeling van onderhavige zaak wordt verwezen naar een meervoudige kamer.

    9. Het beroep is vervolgens meervoudig behandeld ter zitting van 12 april 2005. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. R.J. van der Zee, waarnemer van zijn gemachtigde, en vergezeld van mw. L. Hoefsmit als tolk in de Engelse taal. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Het beroep van eiser is tegelijkertijd behandeld met het beroep van G. Sheriff, procedurenummer Awb 03/14061 en het beroep van K. Lousani, procedurenummer Awb 03/4061.

    10. De rechtbank heeft ter zitting het onderzoek gesloten. Bij uitspraak van 13 mei 2005 heeft de rechtbank het onderzoek heropend. Eiser is verzocht om zich binnen vier weken schriftelijk uit te laten over het in die uitspraak weergegeven standpunt van verweerder, waarna verweerder in de gelegenheid is gesteld om hierop, eveneens binnen vier weken, te reageren.

    11. Bij brief van 5 juli 2005 heeft eiser te kennen gegeven de reactie die gemachtigde, mr. R.J. van der Zee bij brief van 8 juni 2005 heeft gegeven in de zaken B en C, tot de zijne te maken. Daarop heeft verweerder bij brief van 15 augustus 2005, bij de rechtbank ingekomen op 16 augustus 2005, schriftelijk gereageerd.

    12. Desgevraagd hebben zowel verweerder als eiser toestemming gegeven om een nadere zitting achterwege te laten. Bij brief van 11 oktober 2005 heeft de rechtbank partijen meegedeeld dat het onderzoek is gesloten en dat is bepaald dat binnen zes weken na verzending van die brief uitspraak zal worden gedaan.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Eiser heeft gesteld te zijn geboren op [...] 1983, de Liberiaanse nationaliteit te bezitten en sedert 26 augustus 2001 als vreemdeling in Nederland te verblijven. Eiser heeft op 8 september 2001 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.

    2. Verweerder heeft, na een gevolgde voornemenprocedure, het bestreden besluit genomen. Dit besluit strekt tot weigering eiser de onderhavige verblijfsvergunning te verlenen.

    3. In dit geding dient te worden beoordeeld of het bestreden besluit in het licht van de daartegen aangedragen beroepsgronden de toetsing aan geschreven en ongeschreven rechtsregels kan doorstaan.

    4. Eiser heeft in beroep, bij gronden van 5 juni 2002, aangevoerd dat verweerder ten onrechte geen beleid van categoriale bescherming heeft ingevoerd voor asielzoekers afkomstig uit Liberia, waaronder eiser. Eiser maakt zich ernstig zorgen over de toename van mensenrechtenschendingen en schendingen van internationaal humanitair recht in Liberia. In dat kader heeft eiser aangevoerd dat de groeiende willekeur van gewelddadigheden tussen de regeringstroepen en de gewapende oppositie een situatie veroorzaken van onveiligheid en onstabiliteit in geheel Liberia, althans in een groot deel van het land, voor alle burgers, ongeacht de etnische achtergrond. Daarnaast, zo heeft eiser gesteld, zijn het wantrouwen en de vijandelijkheden tussen de verschillende etnische groepen verder toegenomen. Eiser heeft aangevoerd dat vanwege de verslechterde veiligheidssituatie er een nieuwe uittocht plaatsvindt van Liberianen naar de buurlanden en dat er van repatriÎring van Liberiaanse vluchtelingen vooralsnog geen sprake is. Eiser beroept zich op berichtgeving van de UNHCR hierover. Uit die berichtgeving blijkt tevens dat meer dan 60.000 Liberianen binnenlands ontheemd zijn geraakt als gevolg van het opgelaaide en zich verspreidende oorlogsgeweld. Volgens eiser faalt de Liberiaanse regering in haar taak de ontheemde bevolking van hulp te voorzien en belet zij binnenlands ontheemden uit de oorlogsregio toegang tot veiliger gebieden. Voor (internationale) humanitaire organisaties is het vanwege de gevechten gevaarlijk en niet altijd mogelijk om humanitaire hulp te verlenen in de opvangkampen voor binnenlands ontheemden in de oorlogsregio en lopen zij gevaar te worden gedood. Hierdoor zijn binnenlands ontheemden grotendeels verstoken van (internationale) bescherming en is er sprake van een humanitaire noodsituatie. Zowel de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties als de Secretaris-Generaal van de UNHCR, Kofi Annan, hebben hun bezorgdheid uitgesproken over de slechte veiligheidssituatie in Liberia. Eiser heeft aangevoerd dat er sedert 1999 voortdurend gebeurtenissen hebben plaatsgevonden ten gevolge waarvan de oorlogssitiuatie is verergerd en de algehele veiligheidssituatie voor de gehele burgerbevolking ingrijpend is verslechterd. Amnesty International heeft al in 2002 gewaarschuwd dat de instelling van de noodtoestand door Liberiaanse...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT