Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Arnhem, 26 de Octubre de 2005

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak26 de Octubre de 2005
Uitgevende instantie:Rechtbank Arnhem

Rechtbank Arnhem

Sector civiel recht

Zaak-/rolnummer: 113935 / HA ZA 04-976

Datum vonnis: 26 oktober 2005

Vonnis

in de zaak van

de naamloze vennootschap

REAAL SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,

gevestigd te Zoetermeer,

eiseres,

procureur mr. J.C.N.B. Kaal,

advocaat mr. L. van Gulick te Rotterdam,

tegen

J[gedaagde], handelend onder de naam H.I.L.L.,

wonende te [woonplaats],

gedaagde,

procureur mr. H. van Ravenhorst,

advocaat mr. C. Blanken te 's-Gravenhage.

Partijen worden hierna Reaal en [gedaagde] genoemd.

  1. Het verloop van de procedure

    Voor het verloop van de procedure tot het tussenvonnis van 15 september 2004 wordt naar dat vonnis verwezen. Ter uitvoering van dit tussenvonnis is een comparitie van partijen gehouden. Het proces-verbaal daarvan bevindt zich bij de stukken. Verder zijn nog de volgende processtukken gewisseld:

    * een akte na comparitie;

    * een conclusie van antwoord na comparitie (met producties);

    * een akte na overlegging producties.

    Ten slotte is vonnis bepaald.

  2. De vaststaande feiten

    2.1 [gedaagde] heeft van zijn opdrachtgever [betrokkene] opdracht gekregen tot het uitvoeren van dakdekkerswerkzaamheden betreffende het platte dak van de aanbouw van de woning van [betrokkene], gelegen aan de Dorpsstraat 44 te [woonplaats], verder te noemen "het pand", welke opdracht door [gedaagde] is aanvaard en uitgevoerd.

    2.2 Aan het platte dak grenst een bakstenen spouwmuur, waarop schuin een (zolder)kapconstructie is bevestigd, die over de spouwmuur heen loopt en derhalve uitsteekt boven het platte dak.

    2.3 Het pand is meer dan 100 jaar oud.

    2.4 Op 21 juni 2001 omstreeks 15.00 uur is - even nadat [gedaagde] met zijn werkzaamheden was begonnen - brand ontstaan in het pand. Op dat moment was [gedaagde] drie tot vijf minuten bezig met het bevestigen van plakstroken, die deels op het platte dak en deels op de spouwmuur waarop de kapconstructie rust, worden bevestigd. Bij die werkzaamheden werd gebruik gemaakt van een gasbrander, de zogenaamde "open vuur-methode".

    2.5 De brand heeft tot schade aan de opstal en de inventaris geleid.

    2.6 Langs de aansluiting van het platte dak met de kapconstructie waren na de brand twee locaties zichtbaar, waar delen van de houten balk op de spouwmuur zijn verbrand (brandhaarden). Deze zijn door partijen A en B genoemd. A bevindt zich op ca. 2 meter uit de zijgevel, B iets rechts van het midden van de kapconstructie. De afstand tussen A en B bedraagt ongeveer 3 meter. Tussen de zijgevel en A bevond zich een afvoer van de in de woning aanwezige afzuigkap. De afstand tussen B en die afvoer was ongeveer 4 meter. Op en voorafgaand aan het moment dat de brand werd ontdekt, was [gedaagde] met open vuur werkzaam op plaats B.

    2.7 Aan de achterzijde/binnenzijde van de kapconstructie bevond zich ten tijde van de brand een scheidingswand tussen de plaatsen A en B.

    2.8 Uit hoofde van een tussen Reaal en [betrokkene] gesloten verzekeringsovereenkomst, heeft Reaal aan [betrokkene] een schadevergoeding uitgekeerd, waarmee zij ex artikel 284 K is getreden in de rechten van [betrokkene] jegens [gedaagde].

  3. Het geschil

    3.1 Reaal vordert - samengevat en zakelijk weergegeven - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 304.139,08, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten voor een bedrag van € 1.500, alsmede wettelijke rente.

    3.2 Aan deze vordering legt Reaal ten grondslag dat de brand te wijten is aan onzorgvuldig handelen van [gedaagde]. Deze heeft bij de uitvoering van zijn werkzaamheden niet die veiligheidsmaatregelen getroffen die van hem mochten worden verwacht, als gevolg waarvan de brand is ontstaan. [gedaagde] is aansprakelijk voor de door de brand ontstane schade, omdat hij toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst met [betrokkene]. [gedaagde] heeft daarnaast onrechtmatig gehandeld jegens [betrokkene]. [gedaagde] had in het onderhavige geval de "open-vuur-methode" niet mogen toepassen. Voor zover dat wel het geval mocht zijn, heeft [gedaagde] daarbij niet de grootst mogelijke voorzichtigheid betracht en alle mogelijke voorzorgsmaatregelen in acht genomen. Voorts heeft [gedaagde] zijn werkzaamheden op het dak niet, althans onvoldoende, voorbereid en heeft hij niet adequaat gereageerd op het moment dat de brand was ontstaan, aldus Reaal.

    3.3 [gedaagde] voert gemotiveerd verweer. Daarop zal, voor zover van belang, onder de beoordeling worden ingegaan.

  4. De beoordeling

    4.1 Partijen zijn het erover eens dat de (regres)vordering moet worden beoordeeld in het kader van de daarop toepasselijke Bedrijfsregeling Brandregres (2000), verder te noemen "BBR". Op grond van artikel 2.2 van die regeling wordt het verhaalsrecht jegens bedrijven alleen uitgeoefend indien de aansprakelijkheid verband houdt met onzorgvuldig handelen of nalaten van de kant van het schadeveroorzakende bedrijf. Derhalve dient eerst te worden vastgesteld of [gedaagde] onder de gegeven omstandigheden onzorgvuldig heeft gehandeld of nagelaten.

    4.2 De rechtbank stelt voorop dat algemeen bekend is dat de toepassing van open vuur bij dakdekkerswerkzaamheden een aanzienlijk risico van brand met zich meebrengt. Dit wordt ook door partijen onderschreven. Dientengevolge rust op de uitvoerder van die werkzaamheden een bijzondere zorgplicht ter voorkoming van brand. Daarbij dienen zodanige controle- en voorzorgsmaatregelen te worden genomen als van een redelijk en zorgvuldig handelend dakdekker mag worden verwacht. Voornoemde zorgplicht weegt zwaarder, naarmate de kans op het ontstaan van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT