Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 10 de Enero de 2006

Datum uitspraak10 de Enero de 2006
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

10 januari 2006

Strafkamer

nr. 01202/05

EC/IC

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 2 februari 2005, nummer 24/000671-04, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Iran) op [geboortedatum] 1973, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Arnhem, lokatie "Arnhem-Zuid".

  1. De bestreden uitspraak

    Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Leeuwarden van 4 mei 2004 - de verdachte ter zake van "poging tot moord" veroordeeld tot acht jaren gevangenisstraf.

  2. Geding in cassatie

    Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.A. van der Horst, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.

  3. Beoordeling van het eerste middel

    3.1. Het middel behelst onder meer de klacht dat het Hof heeft afgezien van het horen van twee getuigen op gronden die deze beslissing niet kunnen dragen.

    3.2. Voorzover het middel klaagt over de beslissing de getuige [getuige 1] niet opnieuw op te roepen, kan het niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel in zoverre niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

    3.3. De stukken van het geding houden met betrekking tot de getuige [getuige 2] het volgende in:

    (i) de akte van uitreiking van de oproeping van de getuige [getuige 2] tegen de terechtzitting van het Hof van 26 oktober 2004 houdt in dat deze oproeping, nadat op het op die akte vermelde adres niemand was aangetroffen en ter plaatse een bericht van aankomst was achtergelaten, op 18 oktober 2004 met die akte is teruggezonden aan de afzender; aan deze akte is gehecht een brief van S. Oosterman, procesbeheerder van het Ressortsparket Leeuwarden van 20 oktober 2004 aan het AZC Appelscha, alwaar de getuige was ingeschreven, inhoudende:

    "Zoals zojuist telefonisch afgesproken doe ik u hierbij toekomen drie oproepingen van de getuigen die op uw AZC verblijven met het verzoek deze aan hen uit te reiken.

    Zij dienen op dinsdag 26 oktober a.s. te 13.45 uur aanwezig te zijn bij de strafzitting betreffende verdachte [verdachte].";

    bij de stukken bevindt zich geen stuk waaruit blijkt dat op enigerlei wijze gevolg is gegeven aan het in dit schrijven gedane verzoek;

    (ii) het proces-verbaal van de terechtzitting van het Hof van 26 oktober 2004 houdt onder meer in:

    "De raadsman voert aan:

    Er zijn twee getuigen niet verschenen. Ik verzoek u nogmaals te trachten ook deze getuigen te horen. Met name voor de verklaring van [getuige 2] is het tijdstip waarover hij verklaart van belang.

    (...)

    In de zaak van [getuige 2] kan een bevel medebrenging worden gegeven.

    De advocaat-generaal:

    (...) Wat de verklaring van [getuige 2] betreft zie ik geen belang deze getuige te horen. Uit de mastgegevens blijkt dat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT