Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 23 de Noviembre de 2005

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak23 de Noviembre de 2005
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

Uitspraak : 23 november 2005

Rekestnummer : 319-H-05

Rekestnr. rechtbank : 04-3015

GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE

FAMILIEKAMER

B e s c h i k k i n g

in de zaak van

[verzoekster],

wonende te [woonplaats],

verzoekster in hoger beroep,

hierna te noemen: de vrouw,

procureur mr. H.H.M. de Vries-Veringa,

tegen

[verweerder],

wonende te [woonplaats],

verweerder in hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

procureur mr. J. Kok.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De vrouw is op 16 maart 2005 in hoger beroep gekomen van een beschik-king van de rechtbank te 's-Gravenhage van 17 december 2004.

De man heeft op 29 april 2005 een verweerschrift ingediend.

Van de zijde van de vrouw zijn bij het hof op 27 april 2005 en 14 september 2005 aanvullende stukken ingekomen.

Op 28 september 2005 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de vrouw, bijgestaan door mr. J.A. Oudendijk, en de man, bijgestaan door mr. R.J. Ottens. Partijen hebben het woord gevoerd, de advocaat van de man onder meer aan de hand van de bij de stukken gevoegde pleitnota.

VASTSTAANDE FEITEN

Op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzit-ting staat - voor zover in hoger beroep van belang - tussen partijen het volgende vast.

Bij beschikking van 22 mei 2001 heeft de rechtbank te Haarlem tussen par-tijen de echtscheiding uitgespro-ken, die is ingeschreven op 10 augustus 2001. Bij die beschikking is de door de man aan de vrouw te betalen alimentatie tot de datum waarop de echtelijke woning is verkocht bepaald op ƒ 1.850,- per maand en vanaf die datum op ƒ 2.500,- per maand, doch beide bedragen niet eerder dan met ingang van de dag waarop de echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

Nadat de vrouw hoger beroep had ingesteld tegen de bij de hiervoor genoemde beschikking opgelegde alimentatie, heeft de advocaat van de vrouw bij brief van 15 maart 2002 de toenmalige procureur van de man bevestigd dat partijen overeenstemming hebben bereikt en tot een schikking zijn gekomen, inhoudende - voor zover hier van belang - :

"1. De voormalige echtelijke woning wordt toebedeeld aan mijn cliÎnte".

"6. Uw cliÎnte betaalt aan mijn cliÎnt (het hof leest: uw cliÎnt betaalt aan mijn cliÎnte) een maandelijkse alimentatie van € 1.361,34. Telkenmale te voldoen voor de eerste van de maand. Deze alimentatie wordt jaarlijks per 1 januari verhoogd met de wettelijke indexering zoals bedoeld in artikel 1:402a lid 5 BW. Partijen verklaren artikel 1:159 BW onverkort van toepassing, behoudens in geval van de noodzaak dat de alimentatie dient te worden gewijzigd vanwege dringende redenen".

"Partijen verzoeken het hof te Amsterdam de appËlprocedure voor royement voor te dragen, waarbij elk der partijen hun eigen kosten dragen".

Op 28 mei 2004 heeft de man de rechtbank te 's-Gravenhage verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de door hem aan de vrouw te betalen alimentatie met ingang van 1 februari 2004 op nihil te bepalen, althans te bepalen op een zodanig bedrag en een zodanige datum als de rechtbank vermeent te behoren. Voorts heeft de man verzocht de termijn van de alimentatieplicht vast te stellen op een jaar na 1 februari 2004, waarna deze zal zijn beÎindigd. De vrouw heeft tegen dit inleidende verzoek verweer gevoerd.

Bij de bestreden beschikking is - met wijziging in zoverre van de beschikking van de rechtbank te Haarlem van 22 mei 2001 en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT