Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 17 de Marzo de 2006

Datum uitspraak17 de Marzo de 2006
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

17 maart 2006

Eerste Kamer

Nr. C05/031HR

RM/JMH

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Eiseres],

gevestigd te [vestigingsplaats],

EISERES tot cassatie,

advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand,

t e g e n

NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,

gevestigd te 's-Gravenhage,

VERWEERSTER in cassatie,

advocaat: mr. D. Rijpma.

  1. Het geding in feitelijke instanties

    Verweerster in cassatie - verder te noemen: Nationale-Nederlanden - heeft bij exploot van 14 maart 2002 eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - gedagvaard voor de rechtbank te Breda en gevorderd voor recht te verklaren dat [eiseres] als materieel werkgever van [betrokkene 1] gehouden is de schade te dragen, die als gevolg van het arbeidsongeval is ontstaan (en mogelijk nog als belastingschade zal gaan ontstaan), alsmede [eiseres] te veroordelen tot betaling aan Nationale-Nederlanden van een bedrag van € 58.843,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2001.

    [Eiseres] heeft bij incidentele conclusie gevorderd dat de rechtbank zich op de voet van art. 1022 lid 1 Rv onbevoegd zal verklaren.

    Bij tussenvonnis van 10 september 2002 heeft de rechtbank in het incident [eiseres] toegelaten tot bewijslevering van de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden waarin het arbitraal beding is opgenomen. Na getuigenverhoor heeft de rechtbank bij vonnis van 26 maart 2003 [eiseres] niet geslaagd geoordeeld in haar bewijs, de vordering in het incident afgewezen en zich bevoegd verklaard tot kennisneming van het geschil in de hoofdzaak. De rechtbank heeft voorts de zaak naar de rol verwezen voor voortprocederen.

    Tegen het vonnis van de rechtbank van 26 maart 2003 heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

    Bij arrest van 19 oktober 2004 heeft het hof [eiseres] niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep.

    Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

  2. Het geding in cassatie

    Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    Nationale-Nederlanden heeft geconcludeerd tot ontvankelijkheid van het cassatieberoep van [eiseres] en tot vernietiging van het arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 19 oktober 2004, met verwijzing van de zaak ter verdere behandeling en beslissing.

    De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

    De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres] in haar beroep.

  3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

    3.1 Voor het verloop van de procedure verwijst de Hoge Raad naar de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2-4 en het hiervoor onder 1 overwogene.

    3.2 Een vonnis in een incident waarin de rechter een beroep op zijn onbevoegdheid verwerpt, is een tussenvonnis (vgl. HR 4 februari 2005, nr. C04/008, NJ 2005, 142). Op grond van art. 337 lid 2 Rv. is tussentijds hoger beroep daarvan uitgesloten tenzij de rechter anders heeft bepaald. Indien tegen dat vonnis tussentijds beroep wordt ingesteld en de appellant in dit beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, is het desbetreffende arrest een tussenarrest, omdat het dictum ervan niet een beslissing inhoudt die ten opzichte van (een van) de betrokken partijen is aan te merken als een beslissing waarmee aan het geding omtrent enig deel van het gevorderde een einde wordt gemaakt (HR 10 oktober 2003, nr. C02/162...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT