Voorlopige voorziening+bodemzaak van Council of State (Netherlands), 5 de Abril de 2006

Datum uitspraak 5 de Abril de 2006
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

200600993/1 en 200600993/2.

Datum uitspraak: 5 april 2006

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het beroep, in het geding tussen:

[appellante], gevestigd te [plaats],

en

het college van burgemeester en wethouders van Losser,

verweerder.

  1. Procesverloop

    Bij besluit van 20 december 2005 heeft verweerder aan [vergunninghoudster] een vergunning, als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer, verleend voor een veehouderij, gelegen op het perceel [locatie] te [plaats], kadastraal bekend gemeente Losser, sectie [...], nummer [...]. Dit besluit is op 10 januari 2006 ter inzage gelegd.

    Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 2 februari 2006, bij de Raad van State ingekomen op 3 februari 2006, beroep ingesteld.

    Bij brief van 2 februari 2006, bij de Raad van State ingekomen op 3 februari 2006, heeft appellante de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

    Bij brief van 9 maart 2006 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

    De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 maart 2006, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. E.W. Roessingh, advocaat te Hengelo, en verweerder, vertegenwoordigd door H.H.G. Hilbink, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord vergunninghoudster, vertegenwoordigd door mr. J.G.J. van den Bergh.

    Partijen hebben ter zitting toestemming gegeven onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.

  2. Overwegingen

    2.1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.

    2.2. Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vÛÛr de inwerkingtreding van deze wetten, op dit geding van toepassing blijft.

    2.3. Verweerder stelt dat het beroep niet-ontvankelijk is omdat appellante geen bedenkingen heeft ingediend tegen het ontwerp van het bestreden besluit.

    2.3.1. Ingevolge artikel 20.6, tweede lid, van de Wet milieubeheer, zoals...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT