Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 13 de Abril de 2006

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak13 de Abril de 2006
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

Bij vervroeging

Beslissing van 13 april 2006 in de zaak onder rekestnummer 965/05 GDW van:

[...],

wonende te [plaats],

APPELLANT

t e g e n

[...],

gerechtsdeurwaarder te [plaats],

GENTIMEERDE,

gemachtigde: [...].

  1. Het geding in hoger beroep

    Ter griffie van het hof alhier is op 20 juni 2005 ingekomen een verzoekschrift - met bijlagen - van appellant, verder te noemen klager, waarbij hij tijdig hoger beroep instelt tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, verder te noemen de kamer, van 7 juni 2005, waarbij de klacht van klager tegen gentimeerde, verder te noemen de gerechtsdeurwaarder, waarbij de klacht van klager ongegrond is verklaard.

    1.2. Van de zijde van de gerechtsdeurwaarder is op 20 juli 2005 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen.

    1.3. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 23 maart 2006, alwaar klager en de gemachtigde zijn verschenen. Zij hebben het woord gevoerd.

  2. De stukken van het geding

    Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de behandeling van de zaak in eerste aanleg, alsmede van de hiervoor vermelde stukken.

  3. De feiten

    Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat het hof ook van die feiten uitgaat.

  4. Het standpunt van klager

    4.1. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij beslag heeft gelegd op een rekening waarop zijn uitkering wordt gestort.

    4.2. Voorts wordt de gerechtsdeurwaarder verweten dat de hoofdsom met kosten is verhoogd, terwijl dat op grond van een vonnis van de kantonrechter niet is toegestaan.

    4.3. Ten slotte verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat hij doorgaat met het innen van de door het beslag getroffen gelden.

  5. Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder

    5.1. De gerechtsdeurwaarder stelt zich in de eerste plaats op het standpunt dat het beroep van klager niet conform artikel 45 lid 1 Gerechtsdeurwaarderswet met redenen is omkleed, zodat hij niet kan worden ontvangen in het beroep.

    5.2. Ook beroept de gerechtsdeurwaarder zich er op dat klager niet ontvankelijk is, omdat zijn verzet reeds is behandeld door de kamer en hij zich niet voor de tweede maal over dezelfde klacht kan beklagen.

    5.3. Vervolgens wijst de gerechtsdeurwaarder er op dat het leggen van beslag onder een derde een geoorloofd middel is. Mocht klager het hier niet mee eens zijn, dan staat hem de weg open van een executie kortgeding. Voor het overige is de onderhavige zaak geschikt. De kosten die gemaakt zijn vloeien voort uit de executie.

  6. De beoordeling

    6.1. Voor zover de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT