Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Roermond, 5 de Abril de 2006

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 5 de Abril de 2006
Uitgevende instantie:Rechtbank Roermond

zaaknummer : 71406 / FA RK 06-27, sector civielrecht

uitspraak : 5 april 2006

B E S C H I K K I N G

van de rechtbank Roermond

op de verzoeken van:

De raad voor de kinderbescherming,

gevestigd te 6041CB Roermond, Slachthuisstraat 57.

Als belanghebbenden merkt de rechtbank naast de minderjarigen [kind 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], [kind 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en [kind 3], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] aan:

  1. [moeder],

    wonende te [woonplaats], [adres],

    hierna te noemen de moeder,

    procureur: mr. C.J. Lemmens;

  2. [vader 1],

    wonende te [woonplaats], [adres],

    hierna te noemen de vader van [kind 3];

  3. [vader 2],

    wonende te [woonplaats], [adres],

    hierna te noemen de vader van [kind 1] en [kind 2];

  4. Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg,

    gevestigd te 6041 CB Roermond, Slachthuisstraat 33.

  5. Het verloop van de procedure

    Dit blijkt uit het volgende:

    - de verzoekschriften, binnengekomen bij de rechtbank op 11 januari 2006;

    - de op 17 januari 2006 namens de raad voor de kinderbescherming binnengekomen brief, met producties;

    - het namens moeder ingediende verweerschrift, binnengekomen bij de rechtbank op 24 februari 2006;

    - de mondelinge behandeling, welke heeft plaatsgevonden op 1 maart 2006 en waarbij zijn verschenen:

    - moeder, bijgestaan door mr. C.J. Lemmens;

    - mevrouw [M.];

    - een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming te Roermond;

    - de gezinsvoogd van de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg.

    Zowel de vader van [kind 1] en [kind 2] als de vader van [kind 3] zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

  6. Het verzoek

    De raad voor de kinderbescherming verzoekt de rechtbank moeder primair te ontheffen subsidiair gedwongen te ontheffen van het ouderlijk gezag over alle drie de minderjarigen, met benoeming van de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg tot voogdes.

  7. Het verweer

    Het verweerschrift van moeder strekt ertoe dat zij zich niet verzet tegen de verzochte ontheffing indien mevrouw [M.] als voogdes over haar drie minderjarige kinderen wordt benoemd, doch dat zij zich wel verzet tegen de verzochte ontheffing indien de Stichting Bureau Jeugdzorg dan wel enige andere persoon of instelling wordt benoemd tot voogd(es).

  8. Vaststellingen en overwegingen

    4.1 De minderjarige [kind 1] en [kind 2] zijn geboren uit de inmiddels beindigde affectieve relatie tussen de heer [vader 2] en moeder. De heer [vader 2] heeft beide kinderen erkend.

    De minderjarige [kind 3] is geboren uit een affectieve relatie tussen de heer [vader 1] en moeder.

    De moeder heeft het ouderlijk gezag over de drie minderjarige kinderen.

    De kinderen zijn bij beschikking van 5 augustus 2003 voorlopig onder toezicht gesteld en bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 22 oktober 2003 definitief. De ondertoezichtstelling loopt tot 22 oktober 2006. [kind 2] en [kind 1] verblijven sinds 28 augustus 2003 bij Stichting Kind te [vestigingsplaats] en [kind 3]...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT