Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, Utrecht, 11 de Mayo de 2006

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak11 de Mayo de 2006
Uitgevende instantie:Utrecht

RECHTBANK DEN HAAG

zittinghoudende te Utrecht

Reg.nr.: AWB 05/21290 BEPTDN (beroepszaak)

UITSPRAAK van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van vreemdelingenzaken inzake het beroep van:

A, geboren op [...] 1984, (eiser),

afkomstig uit de Democratische Republiek Congo,

gemachtigde: mr. R.J.J. Flantua, advocaat te Utrecht,

tegen een besluit van

de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, voorheen de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,

gemachtigde: mr. J.R. Toussaint, werkzaam bij de onder verweerder ressorterende Immigratie- en Naturalisatiedienst te Den Haag.

  1. INLEIDING

    Bij beslissing van 14 april 2005 heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen zijn besluit van 13 november 2002 ongegrond verklaard. Bij laatstgenoemd besluit heeft verweerder de aan eiser verleende verblijfsvergunning voor het ondergaan van een medische behandeling gewijzigd in een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als verblijfsdoel "voortgezet verblijf" met ingang van 17 maart 2001, geldig tot 17 maart 2006.

    Eiser heeft tegen de beslissing van 14 april 2005 beroep ingesteld.

    Het geding is behandeld ter zitting van 30 maart 2006. Eiser is ter zitting niet verschenen. Eiser is ter zitting vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Eiser en verweerder hebben ter zitting bij monde van hun gemachtigden hun standpunten toegelicht.

  2. OVERWEGINGEN

    Ten aanzien van het beroep

    In geschil is of eiser in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd.

    Verweerder heeft de bestreden beslissing, voor zover hier van belang en samengevat, doen steunen op de volgende overwegingen. Nu de beslissing om aan eiser een verblijfsvergunning met als doel "voortgezet verblijf" te verlenen eerst is genomen na de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), is het niet langer mogelijk om eiser in het bezit te stellen van een verblijfsvergunning zonder beperkingen. Het materile recht heeft immers met ingang van 1 april 2001 onmiddellijke werking. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt.

    Eiser bestrijdt dit besluit en handhaaft het beroep op het gelijkheidsbeginsel. In een identieke zaak waar eisers in bezwaar naar hebben verwezen, te weten een beslissing van verweerder van 26 februari 2002, is onder de Vw wel een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd verleend. De overweging van verweerder dat de enkele verwijzing naar de beschikking in een ander dossier niet op voorhand kan leiden tot de conclusie dat in beide vergeleken gevallen sprake is van overeenkomstige bijzondere individuele feiten en omstandigheden, is dan ook onbegrijpelijk.

    Het is onzorgvuldig dat eerst op 13 november 2002 is beslist op de door eisers op 18 februari 2000 ingediende aanvragen. Het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT