Kort geding van Rechtbank Zutphen, 4 de Enero de 2006
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 4 de Enero de 2006 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank Zutphen |
Rechtbank Zutphen
Sector Civiel
Afdeling Handel
Rolnummer: 74384 / KG ZA 05-320
Uitspraak: 4 januari 2006
Vonnis in kort geding in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon CENTRAAL ORGAAN OPVANG ASIELZOEKERS (COA),
gevestigd te Rijswijk,
eiseres,
procureur mr. C.B. Gaaf,
advocaat mr. C. Frijlink te 's-Gravenhage,
tegen
[naam],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
in persoon verschenen.
Partijen zullen hierna COA en [gedaagde] genoemd worden.
-
De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het herstelexploot
- de mondelinge behandeling.
1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
-
De feiten
2.1 Sinds 3 juli 2001 verblijft [gedaagde] in het AZC Doetinchem aan de Christoffelstraat 2 (7009 BZ) te Doetinchem (hierna mede: het AZC).
2.2 [gedaagde] is sinds 9 januari 2004 houder van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd
2.3 COA heeft voor [gedaagde] woonruimte gevonden op het adres Baksweer 158a te Raamsdonksveer (gemeente Geertruidenberg).
2.4 [gedaagde] heeft voormelde woonruimte geweigerd te betrekken en de huurovereenkomst niet getekend.
2.5 COA heeft [gedaagde] op 30 november 2005 gesommeerd het AZC binnen drie dagen te ontruimen. Aan die sommatie heeft [gedaagde] geen gehoor gegeven.
-
Het geschil
3.1 COA vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot ontruiming van het AZC Doetinchem aan de Christoffelstraat 2 (7009 BZ) te Doetinchem.
3.2 [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
-
De beoordeling
4.1 Op grond van artikel 7 lid 1 sub a van de Rva 20005 in verband gelezen met artikel 44 lid 1 van de Vreemdelingenwet 2000 eindigt indien op een asielaanvraag inwilligend is beslist de opvang van een asielzoeker van rechtswege op de dag waarop naar het oordeel van COA passende huisvesting buiten het centrum kan worden gerealiseerd.
4.2 [gedaagde] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de door COA aangeboden woning in redelijkheid niet kan worden beschouwd als passende huisvesting. De omstandigheid dat hij niemand kent in Raamsdonksveer en zijn stelling dat hij dan weer depressief wordt - welke stelling in het geheel niet is onderbouwd - zijn daartoe onvoldoende. Derhalve wordt met COA geoordeeld dat [gedaagde] zich na de weigering van de woning zonder recht of titel in het AZC bevindt.
4.3 Het COA heeft een voldoende spoedeisend belang bij haar vordering. Het COA heeft immers onweersproken gesteld dat haar flexibele...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT