Voorlopige voorziening+bodemzaak van Rechtbank 's-Gravenhage, Voorzieningenrechter, 15 de Agosto de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak15 de Agosto de 2012
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE

Nevenzittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: AWB 12 / 22648 (vrijheidsontneming)

AWB 12 / 23064 (toegangsweigering)

uitspraak van de voorzieningenrechter en de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 15 augustus 2012 in de zaak tussen

[eiser],

geboren op [geboortedatum], van Egyptische nationaliteit, verblijvende in het Uitzetcentrum (UZC) Schiphol,

eiser, verzoeker,

(gemachtigde: mr. A.A. Vermeij, advocaat te `s-Gravenhage),

en

de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, verweerder,

(gemachtigde: mr. A.J. Hakvoort, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te

’s-Gravenhage).

Procesverloop

De ambtenaar belast met de grensbewaking heeft op 5 juli 2012 aan eiser op grond van artikel 3 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) de toegang tot Nederland geweigerd en bij besluit van diezelfde datum aan hem op grond van artikel 6, eerste en tweede lid, Vw een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

Eiser heeft tegen de maatregel op 16 juli 2012 beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding toe te kennen.

Verzoeker heeft op 16 juli 2012 administratief beroep ingesteld tegen de toegangsweigering.

Op 19 juli 2012 heeft verzoeker een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, die ertoe strekt dat aan hem alsnog toegang tot Nederland wordt verleend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juli 2012. Eiser/verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen te reageren op de door de gemachtigde van eiser/verzoeker ingediende nadere gronden van het beroep en het verzoek. Bij brief van 31 juli 2012, ontvangen op 1 augustus 2012, heeft verweerder gereageerd. Bij brief van 3 augustus 2012 heeft de gemachtigde van eiser/verzoeker hierop een reactie gegeven.

Vervolgens heeft de rechtbank op 8 augustus 2012 het onderzoek, met toestemming van partijen zonder het houden van een nadere zitting, gesloten.

Overwegingen

Ten aanzien van het verzoek om een voorlopige voorziening

  1. Indien tegen een besluit administratief beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

  2. Ingevolge artikel 3, aanhef en onder a, van Verordening (EG) Nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (PB 2006 L 105; hierna: de Schengengrenscode) is deze van toepassing op iedereen die de binnen- of buitengrenzen van de lidstaten overschrijdt, onverminderd de rechten van de personen die onder het Gemeenschapsrecht inzake vrij verkeer vallen.

    Ingevolge artikel 3, aanhef en onder b, van de Schengengrenscode is deze van toepassing op iedereen die de binnen- of buitengrenzen van de lidstaten overschrijdt, onverminderd de rechten van vluchtelingen en personen die om internationale bescherming verzoeken, met name wat betreft non-refoulement.

    Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Schengengrenscode gelden voor onderdanen van derde landen de in dat artikellid genoemde voorwaarden voor een verblijf van ten hoogste drie maanden per periode van zes maanden.

    Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Schengengrenscode wordt een onderdaan van een derde land die niet aan alle in artikel 5, eerste lid, vermelde toegangsvoorwaarden voldoet, en niet tot de in artikel 5, vierde lid, genoemde categorieën personen behoort, de toegang tot het grondgebied van de lidstaten geweigerd. Dit laat de toepassing van de bijzondere bepalingen inzake asielrecht en internationale bescherming of inzake afgifte van een visum voor een verblijf van langere duur onverlet.

    In artikel 3, eerste lid, Vw is bepaald dat in andere dan in de Schengengrenscode geregelde gevallen, de toegang tot Nederland wordt geweigerd aan de vreemdeling die niet voldoet aan de onder sub a tot en met d genoemde voorwaarden.

    Ingevolge artikel 3, derde lid, Vw, weigeren de ambtenaren belast met de grensbewaking niet dan ingevolge een bijzondere aanwijzing van Onze Minister de toegang tot Nederland aan de vreemdeling die te kennen geeft dat hij asiel wenst.

  3. Verweerder heeft eiser op grond van artikel 3 Vw de toegang geweigerd omdat eiser:

    - niet in het bezit is van een geldig document voor grensoverschrijding en/of in het bezit van een document voor grensoverschrijding waarin het nodige visum ontbreekt;

    - niet beschikt over voldoende middelen om te voorzien zowel in de kosten van verblijf in Nederland als in die van zijn reis naar een plaats buiten Nederland waar zijn toegang is gewaarborgd.

  4. Verzoeker voert in de eerste plaats – kort samengevat - het volgende aan. De toegangsweigering is onrechtmatig. Verzoeker heeft gelijk bij aankomst te kennen gegeven dat hij asiel wil aanvragen. Een asielzoeker die de buitengrens van het Schengengebied wil overschrijden kan slechts de toegang geweigerd worden op grond van artikel 13 juncto artikel 5 van de Schengengrenscode. Dit volgt uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) van 14 juni 2012 in de zaak C-606/10 (Anafe/Frankrijk). Hierin is uitdrukkelijk overwogen dat volgens artikel 3 van de Schengengrenscode de verordening van toepassing is op iedere derdelander die de buitengrenzen van een lidstaat overschrijdt en dat daaruit volgt dat de voorschriften inzake de weigering van toegang in artikel 13 van de Schengengrenscode gelden voor alle onderdanen van derde landen die een lidstaat wensen binnen te komen door een buitengrens van de Schengenruimte te overschrijden. Bovendien is voor de toegangsweigering in de Schengengrenscode een standaardformulier, opgenomen in bijlage V, deel B, voorgeschreven. Aangezien verzoeker ten onrechte de toegang is geweigerd op grond van artikel 3 Vw en de toegangsweigering niet is gegeven in de vorm van het door de Schengengrenscode voorgeschreven standaardformulier, is de toegangsweigering in strijd met de Schengengrenscode.

  5. In zijn reactie van 31 juli 2012 heeft verweerder zich op het volgende standpunt gesteld. Verweerder wijst erop dat het Hof dit arrest heeft gewezen in verband met de vraag of artikel 13 van de Schengengrenscode van toepassing is op de terugkeer van een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT