Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Utrecht, Sector kanton, 29 de Marzo de 2006

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak29 de Marzo de 2006
Uitgevende instantie:Sector kanton

RECHTBANK UTRECHT

Sector kanton

Locatie Utrecht

zaaknummer: 378303 CU EXPL 04-10818 cw

vonnis d.d. 29 maart 2006

inzake

[betrokkene 1]

statutair gevestigd te [plaats], kantoorhoudende te [plaats],

verder te noemen betrokkene 1,

eisende partij in conventie,

verwerende partij in reconventie,

gemachtigde: mr. R.P.M. de Laat, advocaat te Utrecht,

tegen:

[betrokkene 2]

wonende te [woonplaats],

verder te noemen betrokkene 2,

gedaagde partij in conventie,

eisende partij in reconventie,

gemachtigde: mr. O.P. van der Linden, advocaat te Utrecht.

Verloop van de procedure

De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 5 januari 2005.

De comparitie is gehouden op 7 april 2005. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt.

Vervolgens heeft betrokkene 1 in conventie voor repliek en in reconventie voor antwoord geconcludeerd.

Betrokkene 2 heeft in conventie voor dupliek en in reconventie voor repliek geconcludeerd, waarbij zij de eis in reconventie heeft aangevuld.

Betrokkene 1 heeft in reconventie voor dupliek geconcludeerd.

Op 5 december 2005 hebben partijen bij monde van hun gemachtigden, mede aan de hand van overgelegde pleitnotities, hun standpunten nader toegelicht.

Hierna is uitspraak bepaald.

De vaststaande feiten

  1. Tussen partijen staat het volgende vast.

    In conventie en in reconventie

    1.1

    Sinds 1 november 2002 is betrokkene 1 de eigenaresse van een perceel grond aan de Maarsseveensevaart 3 te Maarssen. De rechtsvoorgangers van betrokkene 1, te weten de erven [familienaam betrokkene 1], exploiteerden op dit terrein vanaf het jaar 1973 of daaromtrent de (familie)camping "[naam betrokkene 1]" (hierna te noemen: de camping) tot in 2001.

    1.2

    Vanaf de aanvang van de exploitatie van de camping was het terrein opgesplitst in een gedeelte waarop een dertigtal stacaravans was geplaatst aan weerszijden van een asfaltweg; dit gedeelte stond en staat bekend als "t Straatje". Alle oorspronkelijke stacaravans, die dateren uit 1973 of daaromtrent, zijn gemaakt van hout en voorzien van een stalen frame aan de onderkant; zij zijn/waren voorzien van wielen, bestemd om de caravans van de werkplaats van de bouwer naar het campingterrein te rijden.

    De camping beschikte voorts over kampeerplaatsen voor niet-permanente en dagrecreanten gedurende het zomerseizoen van 1 april tot 1 oktober.

    In het jaar 2000 is de moeder van de familie [familienaam betrokkene 1], te weten [naam], overleden. De exploitatie van de niet-permanente en dagrecreatie is in het jaar 2000 en/of 2001 gestaakt.

    1.3

    Betrokkene 1 is voornemens het terrein waarop zich thans onder meer de stacaravans bevinden, te ontwikkelen en hierop in totaal 75 vakantiewoningen te bouwen. Voor deze herontwikkeling zijn inmiddels een ontgrondingsvergunning en een sloopvergunning verkregen. Voor 44 van de 75 vakantiewoningen is een bouwvergunning verleend; deze vergunning is nog niet onherroepelijk.

    1.4

    Betrokkene 2 huurt sinds 1998 van de rechtsvoorgangers van betrokkene 1 een plaats op genoemd perceel, onder caravannummer 28 aan "t Straatje". De huurovereenkomst is niet schriftelijk vastgelegd. De huurprijs bedraagt thans EUR 126,60 per maand.

    1.5

    Op dat perceel bevindt zich een stacaravan, waarvan betrokkene 2 de eigenaar is. In 1998 heeft betrokkene 2 op verzoek van de beheerder van de camping de volgende verklaring ondertekend:

    Als huurder/koper van een caravan/huisje op het terrein van Camping [familienaam betrokkene 1] is het mij/ons bekend dat wij ons naast de huisregels van de camping tevens hebben te houden aan de regels van de overheid. Het is mij/ons ook bekend dat de door ons te bewonen caravan/huisje als recreatieunit te boek staat en niet voor permanente bewoning kan en mag worden gebruikt.

    1.6

    Betrokkene 2 is op het adres van de camping ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens van de gemeente Maarssen.

    1.7

    Bij brief van 27 december 2002 heeft betrokkene 1 aan betrokkene 2 medegedeeld:

    "(.....)

    Hierbij zeggen wij u, als eigenaar van de camping de huurovereenkomst, welke u met de rechtsvoorganger van onze B.V. hebt gesloten, op per 31 december 2004.

    De huuropzegging vindt plaats op grond van het feit dat wij voornemens zijn het terrein van de camping te herontwikkelen en op de thans door u gehuurde staanplaats zomerhuizen te realiseren. Voor zover rechtens vereist, zeggen wij de met u gesloten huurovereenkomst op aangezien wij de door u gehuurde standplaats dringend nodig hebben voor eigen gebruik.

    Wij vragen u hierbij binnen zes weken na heden schriftelijk aan ons mede te delen of u al dan niet toestemt in de beÎindiging van deze huurovereenkomst en de ontruiming per

    31 december 2004.

    Tevens zeggen wij u hierbij de ontruiming van het bovenbedoelde huurobject aan per

    31 december 2004. U dient de door u gehuurde staanplaats dus voor of uiterlijk op de laatstgenoemde datum volledig en behoorlijk verlaten en ontruimd te hebben met al wie en wat zich daarin vanwege u bevindt."

    1.8

    Betrokkene 2 heeft aan betrokkene 1 onder meer bericht dat zij niet akkoord gaat met de huuropzegging en dat zij niet zal overgaan tot ontruiming van het desbetreffende perceel.

    1.9

    Ook andere huurders van plaatsen aan "t Straatje" hebben bezwaar gemaakt tegen de huur-opzegging en tegen de aangezegde ontruiming. Tegen hen lopen 13 (eveneens door betrokkene 1 aangespannen) nevenprocedures bij deze rechtbank, sector kanton.

    1.10

    Met andere huurders heeft betrokkene 1 overeenstemming bereikt over de beÎindiging van de huurovereenkomst en ontruiming van de caravan en/of de standplaats.

    De vordering in conventie

    2.1

    Betrokkene 1 vordert in conventie, zakelijk weergegeven,

    I.

    primair:

    te verklaren voor recht dat op de tussen partijen bestaande huurovereenkomst alleen de bepalingen van artikel 7:201-231 BW, exclusief artikel 7:230a BW, van toepassing zijn;

    subsidiair:

    te verklaren voor recht dat op de huurovereenkomst artikel 7:230a BW van toepassing is;

    meer subsidiair:

    te verklaren voor recht dat de huurovereenkomst naar haar aard van korte duur is ex artikel 7:232 lid 2 BW;

    en voorts voor recht te verklaren dat de huurovereenkomst door opzegging per 31 december 2004, althans per een nader vast te stellen datum, is geÎindigd.

    Tevens vordert betrokkene 1 in conventie, zakelijk weergegeven:

    II.

    Betrokkene 2 te veroordelen om de gehuurde plaats met nummer 28 aan de Maarsseveensevaart 3 te Maarssen uiterlijk op 31 december 2004, althans op een nader vast te stellen datum, te ontruimen, op straffe van een dwangsom, zonodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie op kosten van betrokkene 2;

    III.

    ...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT