Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 15 de Mayo de 2006

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak15 de Mayo de 2006
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 05/4526 OVDRBL

Uitspraakdatum: 15 mei 2006

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[A] Pensioenfonds, gevestigd te [Z], eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst [te P], verweerder.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    1.1. Verweerder heeft aan eiseres op 16 november 2004 wegens de verkrijging van een onverdeeld aandeel in het na te noemen registergoed een naheffingsaanslag (aanslagnummer [0000000000]) in de overdrachtsbelasting ten bedrage van € 368.136,-- opgelegd.

    1.2. Tegen deze naheffingsaanslag heeft eiseres bij brief van 3 december 2004, binnengekomen bij verweerder op 6 december 2004, bezwaar gemaakt. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 27 mei 2005 het bezwaar ongegrond verklaard.

    1.3. Eiseres heeft daartegen bij brief van 1 juli 2005, door de rechtbank ontvangen op 5 juli 2005, beroep ingesteld. Bij brief van 4 augustus 2005 heeft eiseres het beroep aangevuld met de gronden waarop het berust.

    1.4. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

    1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 maart 2006 te 's-Gravenhage.

    Namen eiseres is daar verschenen mr. D. van Laren. Namens verweerder zijn verschenen G.A.J. Waltmans en B.J.H. Simmelink.

  2. Feiten

    Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

    2.1. [B] N.V. (hierna: B) heeft op 28 november 2003 het recht van erfpacht van een perceel grond met het daarop aangebrachte gebouw, gelegen te [Q] [adres] (hierna: het pand), verkregen. Het pand is met ingang van 1 december 2003 verhuurd.

    2.2. Naar volgt uit een op 1 juni 2004 verleden akte van maatschap en inbreng (hierna: de akte) zijn eiseres en [B] met ingang van die datum een maatschap aangegaan (hierna: de maatschap). De maatschap heeft ten doel het beleggen van haar vermogen in registergoederen en meer in het bijzonder in het pand.

    2.3. [B] heeft het pand in het vermogen van de maatschap gebracht. De deelgerechtigdheid tot het vermogen van de maatschap is voor [B] op 51% en voor eiseres op 49% gesteld. De vergoeding voor de meerinbreng, welke eiseres aan [B] verschuldigd, is bepaald op € 6.135.615,85, zijnde 49% van de waarde van het pand.

    2.4. In de akte is met betrekking tot de overdrachtsbelasting onder meer het volgende bepaald:

    "Terzake van de onderhavige verkrijging doen partijen een beroep op toepassing van het Besluit de dato dertien mei twee duizend twee van de staatssecretaris van FinanciÎn nummer CPP2002/897".

    2.5. Voorafgaande aan het sluiten van de maatschapsovereenkomst en de inbreng van het pand in het vermogen van de maatschap heeft eiseres verweerder verzocht om de heffing van overdrachtsbelasting ter zake van de verkrijging van het onverdeelde aandeel van 49% in het pand met toepassing van het onder 2.4. genoemde besluit (hierna: het Besluit), achterwege te laten. Verweerder heeft dit verzoek bij brief van 3 mei 2004 afgewezen en deze afwijzing als volgt toegelicht:

    " Ik ben van mening dat de resolutie op de door u beschreven situatie niet van toepassing is. De reden hiervan is dat sprake is van doorlevering van 49% onverdeeld aandeel in een bedrijfspand dat als bedrijfsmiddel in gebruik is genomen. De overige 51% onverdeeld wordt door de verkoper geÎxploiteerd en dat was ook altijd de bedoeling geweest. Hierdoor is niet aan te geven om welk gedeelte van het onroerend goed het gaat en wordt mijns inziens de resolutie die al een tegemoetkoming is nog verder uitgerekt.

    De toepassing van de resolutie is hardheidsclausulebeleid. Na overleg met onze regiocoˆrdinator overdrachtsbelasting heb ik uw verzoek voorgelegd aan het Ministerie van FinanciÎn, om een definitief standpunt in te nemen.

    Hierdoor is het waarschijnlijk onmogelijk om binnen de termijn van de resolutie u het definitieve standpunt mee te delen.

    Ik stel dan ook voor om in de akte van overdracht een beroep te doen op bovengenoemde resolutie, indien de resolutie niet kan worden toegepast dan zal ik de niet afgedragen overdrachtsbelasting naheffen. Uiteraard zonder boete. Na het opleggen van de naheffingsaanslag staan de wettelijke bezwaar- en beroepsregels nog open".

    2.6. Bij brief van 9 november 2004 heeft verweerder eiseres op de hoogte gesteld van zijn voornemen een naheffingsaanslag...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT