Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Breda, 20 de Junio de 2006

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak20 de Junio de 2006
Uitgevende instantie:Rechtbank Breda

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 05/2104

Uitspraakdatum: 20 juni 2006

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats], eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.

Eiser en verweerder worden hierna ook aangeduid als respectievelijk belanghebbende en de inspecteur.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    1.1 Op 27 mei 2004 is aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd in de omzetbelasting over de periode 1 januari 1999 tot en met 31 december 2003. Belanghebbende heeft tegen de naheffingsaanslag bezwaar gemaakt.

    1.2 Op 12 september 2004 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen het bedrag dat is voldaan op de aangifte voor de omzetbelasting over het eerste en tweede kwartaal 2004. De op de aangiften verschuldigde belasting is voldaan op 29 april 2004 respectievelijk 27 juli 2004.

    1.3 Op 9 december 2004 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen het bedrag dat is voldaan op de aangifte voor de omzetbelasting over het derde kwartaal 2004. De op de aangifte verschuldigde belasting is voldaan op 28 oktober 2004.

    1.4 Op 1 februari 2005 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen het bedrag dat is voldaan op de aangifte in de omzetbelasting over het vierde kwartaal 2004. De op de aangifte verschuldigde belasting is voldaan op 31 januari 2005.

    1.5 De inspecteur heeft op 4 mei 2005 bij n geschrift uitspraken gedaan op de bezwaarschriften. Hij heeft de naheffingsaanslag vernietigd en het bezwaar tegen de op aangifte voldane bedragen ongegrond verklaard. Bij brief van 4 mei 2005 heeft de inspecteur aan belanghebbende een kostenvergoeding toegekend voor het bezwaarschrift tegen de naheffingsaanslag van € 161.

    1.6 Belanghebbende heeft bij brief van 8 juni 2005, ontvangen bij de rechtbank op 9 juni 2005, beroep ingesteld tegen voornoemde uitspraken alsmede tegen de kostenvergoeding.

    1.7 De inspecteur heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

    1.8 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 maart 2006 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende, belanghebbende en haar echtgenoot, alsmede de inspecteur.

    1.9 Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen. De echtgenoot van belanghebbende heeft eveneens een pleitnota voorgedragen. Van beide nota's zijn exemplaren overgelegd aan de rechtbank en aan de inspecteur. Belanghebbende heeft een aantal sieraden aan de rechtbank en aan de inspecteur getoond. Partijen hebben tevens tijdens de zitting nadere stukken ingediend die in afschrift zijn verstrekt aan de wederpartij.

    1.10 De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

  2. Feiten

    Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

    2.1 Belanghebbende exploiteert een galerie annex atelier voor edelsmeedkunst in de vorm van een eenmanszaak. Belanghebbende levert religieuze voorwerpen (zoals kelken, schelpjes en tabernakels), sieraden (zoals colliers, broches, ringen en armbanden) en overige voorwerpen (zoals standbeelden). Belanghebbende past op een deel van de omzet het verlaagde tarief voor de omzetbelasting toe.

    2.2 De sieraden die worden verkocht, worden deels ingekocht en deels door de echtgenoot van belanghebbende (hierna: de echtgenoot) vervaardigd. De sieraden die door de echtgenoot worden vervaardigd zijn uniek, dan wel worden in beperkte oplage vervaardigd. De klant kan het in de galerie uitgestalde sieraad kopen of een opdracht geven om een uniek exemplaar te laten maken.

    2.3 De echtgenoot treedt naar buiten als kunstenaar/edelsmid. Hij ontwerpt en vervaardigt sieraden, zilveren gebruiksvoorwerpen en kerkelijk edelsmeedwerk en verricht restauratiewerk; daarnaast vervaardigt hij sculpturen en objecten. Hij exposeert regelmatig in galeries of musea. Hij is lid van de Vereniging Goud- en Zilversmeden.

    2.4 Belanghebbende heeft overgelegd een brief van de staatssecretaris van Financin van 16 december 2004, gericht aan de Vereniging Goud- en Zilversmeden, waarin antwoord wordt gegeven op een aantal, door die Vereniging gestelde vragen. De brief bevat onder meer de volgende passages:

    "Vraag 1:

    Bent u met ons van mening dat het lage tarief altijd van toepassing is voor goud-

    en zilversmeden die zelf voorwerpen van goud en zilver vervaardigen (of die de

    supervisie houden over het vervaardigingproces), mits

    -er sprake is van origineel werk (dat wil zeggen door hen zelf ontworpen en dus

    niet gekopieerd);

    -in een beperkte oplage van maximaal 8 exemplaren.

    Antwoord vraag 1:

    Nee, het lage tarief is niet altijd van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT