Voorlopige voorziening van Rechtbank Utrecht, Voorzieningenrechter, 31 de Agosto de 2006

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak31 de Agosto de 2006
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK UTRECHT

Sector bestuursrecht

zaaknummer: SBR 06/2850

uitspraak van de voorzieningenrechter van 31 augustus 2006

inzake

[verzoekster],

gevestigd te [woonplaats]

verzoekster,

en

het college van burgmeester en wethouders van de gemeente Zeist,

verweerder.

Inleiding

1.1 Het verzoek heeft betrekking op het besluit van verweerder van 6 juni 2006, waarbij aan Pensioenfonds PGGM (hierna: de vergunninghouder) een aanlegvergunning is verleend voor het tijdelijk aanleggen van de parkeerplaats P3 op het perceel Kroostweg Noord 149 te Zeist (hierna: het perceel).

1.2 Het verzoek is op 22 augustus 2006 ter zitting behandeld, waar verzoekster is verschenen bij [belanghebbende]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door H.A. van Leeuwen en mr. H.J. Kolff, beiden werkzaam bij de gemeente Zeist. Namens de vergunninghouder is [belanghebbende] ter zitting verschenen, bijgestaan door mr. D.S.P. Fransen, advocaat te Amsterdam.

Overwegingen

2.1 Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

2.2 Voor zover deze toetsing meebrengt dat een oordeel wordt gegeven over het geschil in de bodemprocedure, heeft dit oordeel een voorlopig karakter en bindt dit de rechtbank niet bij haar beslissing in die procedure.

2.3 In artikel 44, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) is bepaald dat de aanlegvergunning alleen mag en moet worden geweigerd indien het werk in strijd zou zijn met een bestemmingsplan of de krachtens zodanig plan gestelde eisen.

2.4 Het gedeelte van het perceel waar de tijdelijke parkeerplaatsen worden aangelegd is op grond van het toepasselijke bestemmingsplan Zeist-West 2002 (hierna: het bestemmingsplan) bestemd voor groendoeleinden met landschappelijke waarden.

Op grond van artikel 21, eerste lid, van het bestemmingsplan - voor zover hier van belang - zijn gronden, aangewezen voor groendoeleinden met landschappelijke waarden bestemd voor:

- groenvoorzieningen, voet- en fietspaden, speelvoorzieningen en water, (...);

- ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen ter plaatse waar op de plankaart de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT