Voorlopige voorziening+bodemzaak van Rechtbank 's-Gravenhage, Haarlem, 12 de Junio de 2006

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak12 de Junio de 2006
Uitgevende instantie:Haarlem

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Nevenzittingsplaats Haarlem

zaaknummer: AWB 04 / 45715 (beroep)

AWB 04 / 45717 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de meervoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter van 12 juni 2006

in de zaak van:

[eiser],

geboren op [geboortedatum] 1976, van Togolese nationaliteit,

eiser / verzoeker,

verder te noemen eiser,

gemachtigde: mr. J.L. Muller, advocaat te Amsterdam,

tegen:

de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

verweerder,

gemachtigde: mr. W.B. Klaus, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) te 's-Gravenhage.

  1. Procesverloop

    1.1 Eiser heeft op 27 september 2002 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het doel 'arbeid in loondienst bij [werkgever].'. Verweerder heeft de aanvraag bij besluit van 20 maart 2003 afgewezen. Eiser heeft tegen het besluit op 17 april 2003 bezwaar gemaakt. Verweerder heeft het bezwaar bij besluit van 17 september 2004 ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen dit besluit op 15 oktober 2004 beroep ingesteld.

    1.2 Eiser heeft op 15 oktober 2004 gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. Hij verzoekt verweerder te verbieden hem uit te zetten voordat de rechtbank op het beroep heeft beslist.

    1.3 Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

    1.4 De openbare behandeling van de geschillen heeft plaatsgevonden op 9 maart 2006. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

  2. Overwegingen

    2.1 In beroep toetst de rechtbank het bestreden besluit aan de hand van de voorgedragen beroepsgronden op rechtmatigheid en ambtshalve aan voorschriften van openbare orde.

    Feiten

    2.2 Eiser heeft op 5 april 2001 bij de Nederlandse vertegenwoordiging te Accra (Ghana) een aanvraag gedaan om afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als beperking 'arbeid in loondienst'. Bij brieven van 31 oktober en 29 november 2001 is [werkgever]., hierna: de werkgever, door de korpschef van de Dienst Vreemdelingenpolitie Amsterdam-Amstelland in de gelegenheid gesteld om voor de aanvraag relevante stukken te overleggen. Op 18 februari 2002 heeft voornoemde korpschef een negatief advies uitgebracht omtrent de afgifte van de gevraagde mvv. Op diezelfde dag heeft hij bij brief aan de werkgever laten weten dat zijn advies omtrent afgifte van de mvv negatief is en de Visadienst, ondergebracht bij de IND, binnenkort een beslissing zal nemen. Op 12 juli 2002 heeft het Hoofd van de Visadienst namens de minister van Buitenlandse Zaken een besluit genomen conform het negatieve advies van de korpschef van 18 februari 2002. Bij brief van 12 juli 2002 heeft het Hoofd van de Visadienst aan de werkgever laten weten dat geen bezwaar bestaat tegen de afgifte van een mvv. Op 17 september 2002 is door de Nederlandse vertegenwoordiging te Accra aan eiser een mvv afgegeven, met een geldigheidsduur tot 17 maart 2003. Op 15 april 2003 heeft de werkgever een aanvraag ingediend om verlening van een tewerkstellingsvergunning (twv). Deze aanvraag is bij besluit van 20 mei 2003 van de Centrale organisatie voor Werk en Inkomen (CWI) afgewezen.

    Toepasselijke regelgeving

    2.3 Een aanvraag tot het verlenen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT