Voorlopige voorziening van Rechtbank Utrecht, Voorzieningenrechter, 17 de Octubre de 2006

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak17 de Octubre de 2006
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK UTRECHT

Sector bestuursrecht

zaaknummer: SBR 06/3428

uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 oktober 2006 inzake

[verzoeker], wonende te [woonplaats],

verzoeker,

tegen

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [woonplaats],

verweerder.

Inleiding

1.1 Het verzoek heeft betrekking op het besluit van 6 september 2006 waarbij verweerder, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag tot een maximum van € 7.000,-, heeft gelast het gebruik van de woonwagenstandplaats met adres [adres] te [woonplaats] per 19 september 2006 te beindigen en beindigd te houden.

1.2 Het verzoek is op 3 oktober 2006 ter zitting behandeld, waar verzoeker in persoon is verschenen, bijgestaan door mr. A. Eksen, medewerker bij Juristengroep Moszkowicz Nieuwegein te Nieuwegein. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J. Fer-Pawirodihardjo en mr. Th. Tuenter, beiden werkzaam bij de gemeente [woonplaats].

Overwegingen

2.1 Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

2.2 Voor zover deze toetsing meebrengt dat een oordeel wordt gegeven over het geschil in de bodemprocedure, heeft dit oordeel een voorlopig karakter en bindt dit de rechtbank niet bij haar beslissing in die procedure.

2.3 Met ingang van 6 november 2003 is aan mevrouw [derde] (ex-partner van verzoeker) een vergunning verleend voor het in gebruik nemen van de woonwagenstandplaats aan de [adres]. Aan de vergunning is de voorwaarde verbonden dat de standplaats binnen 30 dagen in gebruik wordt genomen, maar omdat er nog veel aan de woonwagen verbouwd moest worden heeft verweerder uitstel verleend. Eind 2004 is mevrouw [derde] aangeschreven door burgerzaken in verband met de leegstaande woonwagen. Verzoeker heeft zich toen ingeschreven op het adres de [adres].

In januari 2005 heeft mevrouw [derde] een verzoek ingediend om voor de woning aan de [adres] medehuurderschap te verkrijgen voor verzoeker. Dat verzoek is geweigerd en daarbij is mevrouw [derde] tevens verzocht de huur van de woning op te zeggen. Tijdens een gesprek op 19 juli 2005 heeft mevrouw [derde]...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT