Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 7 de Noviembre de 2006

Datum uitspraak 7 de Noviembre de 2006
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

7 november 2006

Strafkamer

nr. 00325/05

EC/SM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 26 oktober 2004, nummer 23/004504-03, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958, ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

  1. De bestreden uitspraak

    Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 28 november 2003 - de verdachte ter zake van 1., 2. en 3. "opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gegeven door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast, meermalen gepleegd" veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf.

  2. Geding in cassatie

    2.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot zodanige op art. 440 Sv berustende beslissing als aan de Hoge Raad gepast voorkomt.

    2.2. Een aanvulling op de schiftuur, houdende een middel middel van cassatie, is eerst na afloop van de bij de wet gestelde termijn bij de griffie van de Hoge Raad ingekomen.

  3. Tenlastelegging en bewezenverklaring

    Overeenkomstig hetgeen bij inleidende dagvaarding - zoals ter terechtzitting in eerste aanleg gewijzigd - aan de verdachte is tenlastegelegd, heeft het Hof bewezenverklaard dat:

    1.

    zij op 17 november 2003 te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 7 van het Algemeen Reglement Vervoer gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - zich te verwijderen uit het gehele stationsgebouw van het Centraal Station Amsterdam, inclusief de perrons, trappen en liften en zich daar gedurende veertien dagen met ingang van 8 november 2003 te 00.01 uur niet op te houden, welk bevel op 31 oktober 2003 was gegeven door het Hoofd van de Dienst Spoorwegpolitie van het Korps Landelijke Politie Diensten, welke krachtens wettelijk voorschrift voortdurend of tijdelijk met enige openbare dienst is belast, en welk bevel door R.J.S. Pieneman, opsporingsambtenaar van het Korps Landelijke Politie Diensten, Dienst Spoorwegpolitie, op 10 november 2003, aan haar, verdachte, was uitgereikt, immers bevond zij, verdachte, zich op 17 november 2003 omstreeks 14.40 uur, op perron 4A van het Amsterdam Centraal Station, zulks terwijl bovenvermeld bevel aan haar, verdachte, was gegeven;

    2.

    zij op 14 november 2003 te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 7 van het Algemeen Reglement Vervoer gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - zich te verwijderen uit het gehele stationsgebouw van het Centraal Station Amsterdam, inclusief de perrons, trappen en liften en zich daar gedurende veertien dagen met ingang van 8 november 2003 te 00.01 uur niet op te houden, welk bevel op 31 oktober 2003 was gegeven door het Hoofd van de Dienst Spoorwegpolitie van het Korps Landelijke Politie Diensten, welke krachtens wettelijk voorschrift voortdurend of tijdelijk met enige openbare dienst is belast, en welk bevel door R.J.S. Pieneman, opsporingsambtenaar van het Korps Landelijke Politie Diensten, Dienst Spoorwegpolitie, op 10 november 2003, aan haar, verdachte, was uitgereikt, immers bevond zij, verdachte, zich op 14 november 2003 omstreeks 8.30 uur, in de Centrale hal van het Amsterdam Centraal Station, zulks terwijl bovenvermeld bevel aan haar, verdachte, was gegeven;

    3.

    zij op 12 november 2003 te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 7 van het Algemeen Reglement Vervoer gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - zich te verwijderen uit het gehele stationsgebouw van het Centraal Station Amsterdam, inclusief de perrons, trappen en liften en zich daar gedurende veertien dagen met ingang van 8 november 2003 te 00.01 uur niet op te houden, welk bevel op 31 oktober 2003 was gegeven door het Hoofd van de Dienst Spoorwegpolitie van het Korps Landelijke Politie Diensten, welke krachtens wettelijk voorschrift voortdurend of

    tijdelijk met enige openbare dienst is belast, en welk bevel door R.J.S. Pieneman, opsporingsambtenaar van het Korps Landelijke Politie Diensten, Dienst Spoorwegpolitie, op 10 november 2003, aan haar, verdachte, was uitgereikt, immers bevond zij, verdachte, zich op 12 november 2003 omstreeks 7.35 uur, in de Oostbuis van het Amsterdam Centraal Station, zulks terwijl bovenvermeld bevel aan haar, verdachte, was gegeven.

  4. Het wettelijke kader

    Voor de beoordeling van de middelen zijn de volgende artikelen van de Spoorwegwet (oud) (hierna: Spoorwegwet 1875), het op die wet gebaseerde Algemeen Reglement Vervoer (hierna: ARV), alsmede de Wet personenvervoer 2000 (hierna: WPV 2000) en het op die wet gebaseerde Besluit personenvervoer 2000 (hierna BPV 2000) van belang:

    1. Art. 27 Spoorwegwet 1875:

      Bij algemene maatregel van bestuur worden (...) geregeld:

      de dienst op de stations;

      (...);

      hetgeen in het belang der orde op elken trein is in acht te nemen;

      (...);

      en hetgeen verder ter verzekering van de behoorlijke uitoefening der spoorwegdiensten en het veilig verkeer over de spoorwegen, krachtens deze wet, is voor te schrijven.

    2. Art. 64 Spoorwegwet 1875:

      1. Overtreding van de bepalingen van een algemeenen maatregel van bestuur in een der artikelen 27, 27c of 27d bedoeld (...) wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

      2. De beambten en bedienden van den spoorweg kunnen hen, die zich aan die overtreding schuldig maken, uit de rijtuigen weren of verwijderen.

      3. (...)

    3. Art. 69a Spoorwegwet 1875:

      Deze wet is niet van toepassing voor zover de Wet personenvervoer 2000 van toepassing is.

    4. Art. 5 ARV:

      1. Het is een ieder, behoudens uit de aard van zijn betrekking, verboden zich in of op een station dan wel in een trein in een zodanige toestand te bevinden of zich zodanig te gedragen, dat orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang wordt of kan worden verstoord.

      2. Als verstoring van orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang worden beschouwd:

      a. gedragingen waardoor de bediening en het gebruik van voorzieningen of van een trein dan wel de taakuitoefening van het personeel van de vervoerder worden verhinderd of belemmerd;

      b. misbruik maken van voorzieningen dan wel gebruik maken van voorzieningen of van een trein op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar zijn dan wel op een andere wijze dan waarvoor deze bestemd zijn;

      c. (...);

      d. zich in kennelijke staat van dronkenschap of onder kennelijke invloed van verdovende middelen bevinden;

      e. afsteken van vuurwerk, rumoer maken dan wel op zodanige wijze geluid voortbrengen dat anderen daarvan hinder ondervinden;

      f. (...);

      g. tentoonstellen van voorwerpen, maken van reclame of propaganda, verspreiden van drukwerk, bedelen of houden van inzamelingen;

      h. (...);

      i. roken in een trein of station, of gedeelten daarvan, ten aanzien waarvan de spoorweg heeft aangegeven dat roken niet is toegestaan;

      j. zich bevinden op een station op een tijdstip dat dit kenbaar gesloten is of op een gedeelte van een station dat kenbaar daartoe niet toegankelijk is;

      k. zich op een station begeven langs een andere dan de daarvoor bestemde weg;

      l. op een andere wijze hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging veroorzaken.

      3. (...)

    5. Art. 7 ARV:

      1. Een ieder is verplicht de aanwijzingen

      betreffende de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang op te volgen, die door of vanwege de spoorweg duidelijk kenbaar zijn gemaakt.

      2. Een aanwijzing om zich te verwijderen, kan worden gegeven voor een bij de aanwijzing te bepalen tijdsduur.

    6. Art. 2, eerste lid, WPV 2000:

      Deze wet is van toepassing op:

      a. openbaar vervoer, besloten busvervoer of taxivervoer over voor het openbaar verkeer openstaande wegen, daaronder begrepen uitsluitend voor openbaar vervoer openstaande wegen;

      b. openbaar vervoer over railwegen;

      c. openbaar vervoer langs geleidesystemen.

    7. Art. 72 WPV 2000:

      Het is verboden gebruik te maken van het openbaar vervoer en de daartoe behorende voorzieningen op zodanige wijze dat orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang wordt of kan worden verstoord.

    8. Art. 73 WPV 2000:

      Een ieder die kennelijk gebruik wenst te maken van het openbaar vervoer of de daartoe behorende voorzieningen, is verplicht de aanwijzingen betreffende de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang op te volgen, die door of vanwege de vervoerder die openbaar vervoer verricht, duidelijk kenbaar zijn gemaakt.

    9. Art. 98, eerste lid, WPV 2000

      Indien de reiziger handelt in strijd met de artikelen 70 tot en met 74 zijn de in de artikelen 87 en 89 bedoelde ambtenaren en personen bevoegd zijn vervoerbewijs in te trekken en hem zo nodig met behulp van de sterke arm het gebruik van het openbaar vervoer te ontzeggen.

    10. Art. 52 BPV 2000

      1. Onder verstoring van orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang als bedoeld in artikel 72 van de wet worden verstaan:

      a. gedragingen waardoor de bediening en het gebruik van voorzieningen of van een vervoermiddel dan wel de taakuitoefening van het personeel van de vervoerder worden verhinderd of belemmerd,

      b. misbruik maken van voorzieningen dan wel gebruik maken van voorzieningen of van een vervoermiddel op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar zijn dan wel op een andere wijze dan waarvoor deze bestemd zijn,

      c. (...),

      d. zich in kennelijke staat van dronkenschap of onder kennelijke invloed van verdovende middelen bevinden,

      e. afsteken van vuurwerk, of op zodanige wijze geluid voortbrengen dat anderen daarvan hinder ondervinden,

      f. (...),

      g. tentoonstellen van voorwerpen, maken van reclame of propaganda, verspreiden van drukwerken, bedelen of houden van inzamelingen,

      h. (...),

      i. roken in een vervoermiddel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT