Voorlopige voorziening van Council of State (Netherlands), Voorzitter, 22 de Noviembre de 2006

Datum uitspraak22 de Noviembre de 2006
Uitgevende instantie:Voorzitter

200606965/2.

Datum uitspraak: 22 november 2006

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:

[verzoekers], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak in de zaken nos. 06/2872, 06/2873, 06/3133, 06/2874, 06/3169, 06/3006 en 06/2875 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda van 27 juni 2006 in het geding tussen:

verzoekers

en

het college van burgemeester en wethouders van Breda.

  1. Procesverloop

    Bij besluit van 1 september 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Breda (hierna: het college) aan Stichting NHTV Internationale Hoge School Breda (hierna: vergunninghoudster) bouwvergunning verleend voor het uitbreiden en renoveren van een schoolgebouw op het perceel, plaatselijk bekend Sibeliuslaan 13 te Breda.

    Bij besluit van 27 april 2006 heeft het college het door verzoekers daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

    Bij uitspraak van 27 juni 2006, verzonden op 10 augustus 2006, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd met instandlating van de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit.

    Tegen deze uitspraak hebben verzoekers bij brief van 20 september 2006, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 19 oktober 2006.

    Bij brief van 10 oktober 2006, bij de Raad van State ingekomen op 11 oktober 2006, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

    De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 november 2006, waar verzoekers, in de personen van [gemachtigden] en bijgestaan door mrs. J. van Baaren en N. Kolthof, beide advocaat te Rotterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. drs. R.M.J.F. Meeuwis, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is vergunninghoudster, als belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. M.P. Wolf, advocaat te Breda, [lid] van het college van bestuur, en ing. M. van Brandwijk en T. van Sambeeck MEM, beide medewerkers van vergunninghoudster, daar gehoord.

  2. Overwegingen

    2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

    2.2. Nu vast staat dat het hoger beroep van in elk...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT