Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Maastricht, 22 de Noviembre de 2006
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 22 de Noviembre de 2006 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank Maastricht |
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak : 22 november 2006
Zaaknummer : 110235 / HA ZA 06-407
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen
inzake
[Naam van de vrouw],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
procureur mr. A.J.M. van Mil;
tegen:
[Naam van de man],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,,
procureur mr. R.F. Cohen.
Het verloop van de procedure
Eiseres in conventie, verweerster in reconventie, hierna te noemen [de vrouw], heeft gedaagde in conventie, eiser in reconventie, hierna te noemen [de man], gedagvaard voor deze rechtbank en gesteld en gevorderd als in die dagvaarding vermeld. Bij die dagvaarding zijn producties overgelegd. [De man] heeft daarna onder het overleggen van producties geantwoord in conventie en een eis in reconventie ingesteld. [De vrouw] heeft daarop een conclusie van antwoord in reconventie tevens akte in conventie houdende producties en wijziging van eis in conventie genomen.
Op de voet van artikel 131 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is een comparitie na antwoord gelast. Van het verhandelde ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.
Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden. In verband met een herverdeling van zaken wordt dit vonnis door een andere rechter gewezen dan de rechter die de comparitie heeft geleid.
Het geschil
2.1 Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest onder huwelijkse voorwaarden. Bij beschikking van 16 maart 2005 van deze rechtbank is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Deze uitspraak is op 4 april 2005 ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand. De in gemeenschappelijke eigendom toebehorende zaken zijn echter nog niet verdeeld en partijen verschillen van mening over het bestaan en de omvang van enkele vermogensbestanddelen, over de vraag of de man een vergoeding wegens woongenot aan de vrouw verschuldigd is in verband met de bewoning door de man van de voormalige echtelijke woning en over de afrekening van de huwelijkse voorwaarden.
2.2 In aanmerking genomen de gedeeltelijke regeling die partijen ter comparitie zijn overeengekomen, heeft hun geschil nog slechts betrekking op de lijfrentepolissen van elk der partijen.
In conventie:
2.3 Na de reconventionele vordering vindt [De vrouw] dat zij thans ook...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT