Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 13 de Diciembre de 2006
Datum uitspraak | 13 de Diciembre de 2006 |
Uitgevende instantie: | Council of State (Netherlands) |
200604715/1.
Datum uitspraak: 13 december 2006
RAAD VAN STATE
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
appellant,
tegen de uitspraak in zaak nos. AWB 06/2135 en 06/2134 van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, van 29 mei 2006 in het geding tussen:
[vreemdeling],
en
appellant.
-
Procesverloop
Bij besluit van 5 februari 2002 heeft de Staatssecretaris van Justitie de aan [vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken.
Bij besluit van 2 januari 2006 heeft appellant (hierna: de minister) het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 29 mei 2006, verzonden op 30 mei 2006, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem (hierna: de voorzieningenrechter), voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, het bezwaar gegrond verklaard en het besluit van 5 februari 2002 herroepen en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de minister bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 27 juni 2006, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 8 juli 2006 heeft de vreemdeling een reactie ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
-
Overwegingen
2.1. In de grieven I en II, gelezen in hun onderlinge samenhang en voor zover hier van belang, klaagt de minister dat de voorzieningenrechter, door te overwegen dat de door hem gehanteerde intrekkingsgrond niet ziet op ambtshalve verleende vergunningen doch alleen op vergunningen op aanvraag, heeft miskend dat de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend onder de beperking "verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling" alleen verleend kan worden na afwijzing van een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
2.2. Ingevolge artikel 19 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) kan de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd worden ingetrokken op de gronden bedoeld in artikel 18, eerste lid, met uitzondering van onderdeel b.
Ingevolge artikel 18, eerste lid, aanhef en onder c, kan een aanvraag tot het verlengen van...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT