Kort geding van Rechtbank Middelburg, Voorzieningenrechter, 14 de Diciembre de 2006

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak14 de Diciembre de 2006
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK MIDDELBURG

Sector civiel recht, voorzieningenrechter

Vonnis van 14 december 2006 in de zaak van:

Kort gedingnr.: 232/2006

de burgerlijke maatschap [eiser 1];

[eiser 2];

[eiseres 3];

beide wonende te Eede, gemeente Sluis,

eisers,

procureur: mr. J.B. de Meester,

tegen:

[gedaagde],

wonende te Eede, gemeente Sluis,

gedaagde,

procureur: mr. C.J. IJdema,

advocaat: mr. D.M.H.M. van Dijk.

1. Het verloop van het geding

Het dossier bevat de volgende processtukken:

dagvaarding met bijlagen;

fax d.d. 6 december van mr. De Meester met bijlage;

pleitnotities zijdens beide partijen.

De feiten

2.1. Blijkens de pachtovereenkomst pacht [eiser 1]-van Hecke de percelen aangeduid als sectie G nummer 229 en G nummer 227 gedeeltelijk, in totaal groot 0,44 hectare, van gedaagde. Deze percelen hebben geen eigen toegang tot de openbare weg (Nieuweweg).

2.2. Het perceel dat gedaagde in eigendom heeft, eveneens aangeduid als sectie G nummer 227, dat grenst aan voornoemde percelen, heeft via de aanwezige dam rechtstreeks toegang tot de Nieuweweg.

Het geschil

3.1. Eisers vorderen, kort weergegeven, gedaagde te veroordelen om aan hen via de bestaande dam aan de Nieuweweg te Eede en via het perceel van gedaagde ongehinderd toegang te verschaffen tot voornoemde door hen van gedaagde gepachte percelen op straffe van een dwangsom. Zij stellen daartoe dat gedaagde onrechtmatig jegens hen en in strijd met de pachtovereenkomst handelt door hen geen toegang te verschaffen tot hun percelen via zijn perceel. Eisers stellen schade te lijden als gevolg van gemiste opbrengsten nu zij feitelijk geen gebruik kunnen maken van de betreffende percelen.

3.2. Gedaagde heeft verweer gevoerd. Hij betwist de ontvankelijkheid van eisers en voorts hun belang bij het gevorderde gelet op het op zeer korte termijn eindigen van de pachtovereenkomst.

De beoordeling

4.1. De voorzieningenrechter overweegt ten aanzien van de ontvankelijkheid van eisers het volgende.

De tekst van de pachtovereenkomst noemt [belanghebbende] als pachter. Uit hetgeen zij over en weer stellen blijkt echter wel dat partijen ervan uit gaan dat zij met elkaar een pachtovereenkomst hebben. Voorshands wordt derhalve aangenomen dat het voor partijen ten tijde van het sluiten van de pachtovereenkomst kennelijk duidelijk is geweest wie bedoeld werd met [belanghebbende]. Het feit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT