Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Dordrecht, 28 de Febrero de 2007

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak28 de Febrero de 2007
Uitgevende instantie:Rechtbank Dordrecht

RECHTBANK DORDRECHT

Sector civiel recht

zaaknummer: 67277 / HA ZA 06-2734

vonnis van de enkelvoudige kamer van 28 februari 2007

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

KOM BEHEER B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

eiseres in conventie in de hoofdzaak,

verweerster in het voorwaardelijke incident,

verweerster in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak,

procureur: mr. J.A. Visser,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

HOPMAN INTERHEEM GROEP B.V.,

gevestigd te Gouda,

gedaagde in conventie in de hoofdzaak,

eiseres in het voorwaardelijke incident,

eiseres in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak,

procureur: mr. J.H. Silfhout.

Partijen worden hieronder aangeduid als KOM Beheer en Hopman.

  1. Het procesverloop

    De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:

    - dagvaarding van 19 oktober 2006,

    - conclusie van antwoord, tevens houdende voorwaardelijk verzoek tot oproeping van een derde, voorwaardelijk verzoek tot oproeping in vrijwaring en voorwaardelijke eis in reconventie,

    - conclusie van antwoord in de incidenten,

    - de door beide partijen overgelegde producties.

  2. Het geschil in het incident

    De hoofdzaak

    2.1. Het geschil in de hoofdzaak houdt, voor zover voor het geschil in het incident van belang, het volgende in.

    KOM Beheer vordert Hopman te veroordelen tot betaling van € 195.356,60, te vermeerderen met rente en kosten. Deze vordering baseert KOM Beheer op een door haar tezamen met Hoova Vastgoed I B.V. (verder: Hoova I) met Hopman gesloten koopovereenkomst d.d. 7 december 2000 en een nadien tussen haar en Hopman tot stand gekomen overeenkomst omtrent de door laatstgenoemde uit hoofde van de koopovereenkomst verschuldigde rente. De vordering betreft de krachtens laatstbedoelde overeenkomst verschuldigde rente. Primair stelt KOM Beheer dat Hopman die rente aan haar dient te betalen. Subsidiair stelt KOM Beheer dat zij op grond van artikel 18 van de koopovereenkomst en artikel 6:15 lid 2 BW gerechtigd is betaling van die rente te vorderen.

    Hopman stelt zich op het standpunt dat op de vordering in de hoofdzaak de regels van gemeenschap van toepassing zijn en dat KOM Beheer geacht moet worden het geding in de hoofdzaak mede namens Hoova I te voeren. Als verweer tegen de vordering in de hoofdzaak voert zij primair aan dat zij uit hoofde van andere overeenkomsten met Hoova I en aan KOM Beheer gelieerde vennootschappen een vordering op Hoova I heeft en gerechtigd is die vordering...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT