Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 7 de Marzo de 2007

Datum uitspraak 7 de Marzo de 2007
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

200607886/1.

Datum uitspraak: 7 maart 2007

RAAD VAN STATE

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

appellant,

tegen de uitspraak in zaak no. AWB 05/50846 van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 2 oktober 2006 in het geding tussen:

[vreemdeling],

en

appellant.

  1. Procesverloop

    Bij besluit van 20 juni 2005 heeft appellant (hierna: de minister) een aanvraag van [vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.

    Bij besluit van 13 oktober 2005 heeft de minister het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.

    Bij uitspraak van 2 oktober 2006, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.

    Tegen deze uitspraak heeft de minister bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 30 oktober 2006, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

    Bij brief van 14 november 2006 heeft de vreemdeling een reactie ingediend.

    Vervolgens is het onderzoek gesloten.

  2. Overwegingen

    2.1. In de enige grief klaagt de minister dat, samengevat weergegeven, de rechtbank, door te overwegen dat de hij zich in het besluit van 13 oktober 2005 had dienen te beraden over de vraag of de vreemdeling zonder meer in staat kan worden geacht om de procedure tot het verkrijgen van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) buiten Nederland af te wachten, nu blijkens het advies van het Bureau Medische Advisering (hierna: het BMA) een recidief van zijn leukemie kan optreden, hetgeen wanneer dit niet wordt opgemerkt bij een controle een grote kans op een medische noodsituatie zal opleveren, heeft miskend dat uit het advies van het BMA volgt dat de recidief van zijn leukemie op het moment van uitbrengen van het advies een onzekere toekomstige gebeurtenis betrof waarmee bij het bestreden besluit geen rekening gehouden behoefde te worden.

    2.2. Ingevolge artikel 14, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) wordt een verblijfsvergunning voor...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT