Hoger beroep van Court of Appeal of Arnhem (Netherlands), 27 de Marzo de 2007

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak27 de Marzo de 2007
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Arnhem (Netherlands)

27 maart 2007

Familiekamer

Rekestnummer 819/2006

G E R E C H T S H O F T E A R N H E M

Beschikking

in de zaak van:

[verzoeker],

wonende te [woonplaats],

verzoeker, verder te noemen "de man",

procureur mr L. Paulus,

tegen

[verweerster],

wonende te [woonplaats],

verweerster, verder te noemen "de vrouw",

procureur mr F.J. Boom.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank te Arnhem van 23 mei 2006, uitgesproken onder zaak/rekestnummer 127647 / FA RK 05-11287.

2 Het geding in hoger beroep

2.1 Bij beroepschrift, ingekomen per fax ter griffie van het hof op 23 augustus 2006, is de man in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. De man verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende, uitvoerbaar bij voorraad, de bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw met ingang van 1 juli 2005 tot 1 januari 2007 op nihil en met ingang van 1 januari 2007 op € 1.250,- per maand vast te stellen en de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het na te noemen kind van partijen met ingang van 1 juli 2005 op € 475,- per maand en met ingang van 1 januari 2007 op € 500,- per maand vast te stellen, kosten rechtens.

2.2 Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 21 september 2006, heeft de vrouw het verzoek in hoger beroep van de man bestreden. De vrouw verzoekt het hof bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep, dan wel zijn verzoek in hoger beroep af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

2.3 De mondelinge behandeling heeft op 12 december 2006 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, de man bijgestaan door mr E.M. van Hilten-Kostense, advocaat te Den Haag en de vrouw bijgestaan door mr A.R.J. Mulder, advocaat te Utrecht.

2.4 Het hof heeft kennis genomen van de overige stukken, waaronder een brief van de advocaat van de vrouw van 27 november 2006 met bijlagen en een brief van de advocaat van de man van 1 december 2006 met bijlagen.

3 De vaststaande feiten

Ten aanzien van partijen

3.1 Partijen zijn op 5 september 1992 met elkaar gehuwd. Bij beschikking van 21 september 2000 heeft de rechtbank te Arnhem echtscheiding tussen hen uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is op 25 oktober 2000 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

3.2 Uit het huwelijk van partijen is geboren:

- [dochter] (verder te noemen "[de dochter]"), op [geboortedatum] 1996, over wie partijen gezamenlijk het gezag uitoefenen.

3.3 Bij voormelde echtscheidingsbeschikking is, overeenkomstig na te noemen echtscheidingsconvenant, bepaald dat de man met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de dochter] ƒ 900,-/€ 408,40 per maand alsmede de bijdragen en incassokosten als bedoeld in artikel 1.4 van het convenant en als uitkering tot levensonderhoud van de vrouw ƒ 10.000,-/€ 4.537,80 per maand zal voldoen. Deze bijdragen bedragen met ingang van 1 januari 2005 ingevolge de wettelijke indexering respectievelijk € 475,13 en € 5.279,- per maand en met ingang van 1 januari 2006 respectievelijk € 479,41 en € 5.326,72 per maand.

3.4 Partijen zijn bij echtscheidingsconvenant, ondertekend op 1 juni 2000, voor zover hier van belang het navolgende overeengekomen:

" Artikel 1 - Gezagsvoorziening, omgangsregeling en alimentatie kinderen

Artikel 1.3

Met ingang van de datum van de verhuizing van de vrouw en zolang [de dochter] minderjarig is betaalt de man aan de vrouw een alimentatie voor haar van f 900,- per maand. Deze alimentatie zal zijn onderworpen aan de wettelijke indexering als bedoeld in artikel 1:402a BW, voor het eerst per 1 januari 2001.

Artikel 1.4

(.......)

Naast de hierboven in artikel 1.3 genoemde alimentatiebijdrage voor [de dochter] betaalt de man ten behoeve van haar ook het school- en lesgeld, de kosten voor de sportclubs inclusief sportkleding en attributen, kleding en schoeisel. Voor zover de vrouw voor deze uitgaven vooraf nota's toegezonden krijgt zal zij die direct ter betaling doorleiden naar de man, die voor rechtstreekse betaling zal zorgdragen. Voorzover de vrouw uitgaven voorschiet zal de man telkens binnen veertien dagen na ontvangst van de nota van de vrouw voor terugbetaling aan haar zorgdragen, bij gebreke waarvan hij een rente verschuldigd wordt ter hoogte van de wettelijke rente. Bij de uitgaven terzake kleding en schoeisel zal de vrouw zich zoveel mogelijk richten naar het uitgavenpatroon terzake zoals [de dochter] dat tot de ondertekening van dit convenant gewend was.

Artikel 1.5

De premie ziektekostenverzekering en niet-gedekte ziektekosten voor [de dochter] komen voor rekening van de man.

Artikel 2 - Alimentatie vrouw

Artikel 2.1

De man zal met ingang van de datum van verhuizing van de vrouw aan de vrouw maandelijks een bedrag van f 10.000,- betalen, bij vooruitbetaling te voldoen op de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT