Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 17 de Abril de 2007

Datum uitspraak17 de Abril de 2007
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

17 april 2007

Strafkamer

nr. 00887/06

ZK/SM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 29 september 2005, nummer 22/001025-04, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in het Huis van Bewaring "De Boschpoort" te Breda.

  1. De bestreden uitspraak

    Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te 's-Gravenhage van 27 februari 2004 - het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte voor zover het betreft het onder 2, 3 subsidiair tweede alternatief/cumulatief en het onder 4 tenlastegelegde. Voorts heeft het Hof de verdachte vrijgesproken van het onder 3 primair tenlastegelegde en hem voorts ter zake van de onder 1 impliciet subsidiair tenlastegelegde "doodslag" en het onder 3 subsidiair eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde "medeplegen van poging tot opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod", veroordeeld tot negen jaren gevangenisstraf. Voorts heeft het Hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.

  2. Geding in cassatie

    2.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    2.2. Namens de benadeelde partij [benadeelde partij 1] heeft mr. R.P.A. Pohlkamp, advocaat te Delft, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    2.3. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zal vernietigen ten aanzien van het onder 3 subsidiair, eerste cumulatief/ alternatief tenlastegelegde feit en ten aanzien van de strafoplegging en tot verwerping van het beroep voor het overige.

  3. Beoordeling van het eerste middel van de verdachte

    3.1. Het middel klaagt dat het Hof in strijd met art. 359, eerste lid, in verbinding met art. 415 Sv, heeft nagelaten de vordering van de Advocaat-Generaal bij het Hof in het arrest op te nemen.

    3.2. Ingevolge art. 359, eerste lid, in verbinding met art. 415 Sv dient het arrest de vordering van de Advocaat-Generaal bij het Hof te bevatten. Niet-naleving van dit voorschrift leidt ingevolge art. 359, achtste lid, Sv tot nietigheid.

    3.3.1. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 15 september 2005 houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:

    "(...) vordert de advocaat-generaal vernietiging van het vonnis waarvan beroep en veroordeling van de verdachte terzake van het onder 1 impliciet subsidiair en onder 3 subsidiair eerste cumulatief/ alternatief tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de tijd van tien jaren, met aftrek van voorarrest en tot niet ontvankelijk verklaring van het openbaar ministerie voor het meer of anders tenlastegelegde.

    De advocaat-generaal heeft voorts geconcludeerd de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet ontvankelijk te verklaren.

    De advocaat-generaal legt zijn schriftelijke vordering aan het gerechtshof over."

    3.3.2. Het Hof heeft in het arrest onder het hoofd "Onderzoek van de zaak" voor zover voor de beoordeling van het middel van belang het volgende overwogen:

    "Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal (...)"

    Voorts heeft het Hof onder het hoofd "Strafmotivering", voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende overwogen:

    "De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en opnieuw rechtdoende tot veroordeling van de verdachte terzake van het onder 1 impliciet subsidiair en onder 3 subsidiair eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde alsmede tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie voor het meer of anders tenlastegelegde."

    Het Hof heeft in het arrest onder het hoofd "Vordering tot schadevergoeding van [benadeelde partij 1]", voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende overwogen:

    De advocaat-generaal heeft in dezen geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in zijn vordering.

    3.4. De bestreden uitspraak voldoet niet aan het hiervoor onder 3.2 genoemde vereiste nu daarin de vordering van de Advocaat-Generaal bij het Hof niet volledig is vermeld. De zich bij de stukken bevindende vordering, gedateerd 15 september 2005, houdt immers - anders dan uit de bestreden uitspraak blijkt - ook in dat de Advocaat-Generaal bij het Hof heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren, met aftrek van de tijd die in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht. Het middel klaagt daarover terecht.

    3.5. Dit behoeft evenwel niet tot cassatie te leiden. Door een kennelijke vergissing is verzuimd die vordering ook in zoverre in 's Hofs arrest op te nemen.

    De Hoge Raad leest het arrest van het Hof met verbetering van die misslag. Dat brengt mee dat aan het middel de feitelijke grondslag is komen te ontvallen.

  4. Beoordeling van het tweede middel van de verdachte

    4.1. Het middel behelst allereerst de klacht dat het onder 3 bewezenverklaarde handelen niet oplevert een begin van uitvoering van het medeplegen van het vervoeren in de zin van art. 2, eerste lid onder B, Opiumwet, althans dat dit zonder nadere motivering niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.

    4.2. Overeenkomstig hetgeen de verdachte onder 3 subsi-diair is tenlastegelegd, is bewezen verklaard dat:

    hij op 25 oktober 2002 te Zoetermeer, ter uitvoering van het door verdachte tezamen met een ander voorgenomen misdrijf om opzettelijk te vervoeren ongeveer 1 kilogram cocaÔne zijnde cocaÔne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, opzettelijk zich tezamen met een ander op afspraak in een voertuig naar een woning te Zoetermeer heeft begeven om aldaar een hoeveelheid cocaÔne na weging aan te kopen en vervolgens te vervoeren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

    4.3. Deze bewezenverklaring steunt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, op de volgende bewijsmiddelen:

    1. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg van 12 februari 2004, voor zover inhoudende:

      Op 25 oktober 2002 heb ik mij, samen met [medeverdachte 1], in een auto naar Zoetermeer begeven. Wij hadden afspraak gemaakt voor die dag in het huis van [betrokkene 1] omdat wij toen en daar een kilo cocaÔne dachten te kopen en mee naar huis te kunnen nemen. We hadden daarvoor geld en twee weegschalen mee-genomen. Ik had die vrijdag een pistool bij me.

      [Medeverdachte 1] had ook een vuurwapen bij zich. Er heeft zich toen een schietpartij voorgedaan, waarbij ik meerdere keren op [slachtoffer 1] heb geschoten. [Slachtoffer 1] is daarbij om het leven gekomen.

    2. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 25 oktober 2004, voor zover inhoudende:

      "Op 21 oktober 2002 ben ik bij [medeverdachte 1] langsgegaan. Hij zei dat hij een afspraak had met Antillianen, die een grote hoeveelheid -ik wist niet precies hoeveel- cocaÔne te koop hadden en wilde dat ik meeging omdat ik de taal die die mensen spraken verstond. Op 23 oktober 2002 zijn wij naar de woning van [betrokkene 1], die ik bij de rechter-commissaris [betrokkene 1] noemde, in Zoetermeer gegaan. Er lag een blok cocaÔne op tafel. [Medeverdachte 1] zei dat hij de cocaÔne wilde testen. Er werd gezegd dat er alleen kon worden getest als hij geld bij zich had. [Medeverdachte 1] had geen geld bij zich. Er werd afgesproken om vrijdag 25 oktober 2002 om een uur of zes of zeven 's avonds de deal te sluiten. Vrijdag 25 oktober 2002 belde [medeverdachte 1] mijn vriendin, die mij belde. Ik heb vervolgens [medeverdachte 1] gebeld. Hij zei dat de mensen met wie hij had afgesproken er al waren en vroeg mij naar hem te komen. Ik ging naar zijn woning toe. [Medeverdachte 1] had het afgesproken koopbedrag ter hoogte van € 20.000,=. Wij hebben twee weegschalen, ammoniak, een lepel en twee zakjes met elk € 10.000,= meegenomen. Het geld had ik op verzoek van [medeverdachte 1] in zakken van mijn kleding gestopt. Wij gingen vervolgens naar de woning van [betrokkene 1]. Daar waren [betrokkene 1] en [slachtoffer 1] aanwezig. Ik noemde [slachtoffer 1] de brede. Er werd € 10.000,= getoond en vervolgens werd hetzelfde blok dat op 23 oktober 2002 op tafel lag, uit een tas gehaald. [Medeverdachte 1] ging het spul testen. Ik wilde het spul bekijken en [slachtoffer 1] ook. Toen ik bezig was, zei [medeverdachte 1] dat er iemand in de slaapkamer was. Ik deed het spul op een handdoek. Even later zei [slachtoffer 1]: "Kom maar tevoorschijn, ze hebben je al gezien." De slaapkamerdeur ging open en [benadeelde partij 1] -ik noemde hem de baard- kwam tevoorschijn. [Slachtoffer 1] zei: "Hij is de eigenaar van de handel.", waarop ik hem een hand gaf. Hij zei niets. Hij stond bij de slaapkamerdeur met zijn handen in de zak. Ik zag dat [medeverdachte 1] zich niet op zijn gemak voelde. Ik voelde mij ook niet op mijn gemak. Ik zei: "het spul is niet goed want het wil niet stollen." [Slachtoffer 1] zei: "Jullie ouwehoeren te veel." en trok een vuurwapen en laadde het door. Het wapen ging heen en weer in de richting van [medeverdachte 1] en mij. Ik trok het vuurwapen dat ik bij mij had tevoorschijn en schoot gelijk op [slachtoffer 1]. (...)."

    3. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 1]:

      "Op 25 oktober 2002 ben ik samen met [slachtoffer 1] naar Zoetermeer gereden. [Slachtoffer 1] had 1 kilo cocaÔne te verkopen. [Betrokkene 1] wist iemand die die kilo wilde kopen. De deal zou plaatsvinden in de woning van [betrokkene 1]. Omstreeks 18.00 uur kwamen er twee...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT