Verzet van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 6 de Septiembre de 2006
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 6 de Septiembre de 2006 |
Uitgevende instantie: | Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland) |
BELASTINGKAMER
Nr. 04/02378
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
U I T S P R A A K
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, zevende enkelvoudige Belastingkamer, op het verzet van de heer X te Y tegen de uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), van de vierde enkelvoudige Belastingkamer d.d. 30 augustus 2005 (hierna: de uitspraak) op het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak (hierna: de uitspraak van de Inspecteur) van de voorzitter van het managementteam van het onderdeel Belastingdienst Z van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift betreffende de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001.
De behandeling van het verzet
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 29 maart 2006 te
's-Hertogenbosch. Aldaar is toen verschenen belanghebbende.
De gronden
-
Bij voornoemde uitspraak heeft het Hof belanghebbende
niet-ontvankelijk verklaard in het beroep, omdat het beroepschrift naar de eisen van de wet niet volledig is en belanghebbende geen gebruik heeft gemaakt van de hem door het Hof op grond van artikel 6:6 van de Awb gestelde gelegenheid het verzuim te herstellen.
-
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak tijdig verzet gedaan.
-
Artikel 6:6 van de Awb schrijft voor dat, indien niet is
voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
-
Bij brief van 24 november 2004 is belanghebbende op grond
van artikel 6:6 van de Awb in de gelegenheid gesteld het
beroepschrift nader te motiveren. In die brief is belanghebbende in de gelegenheid gesteld de motivering uiterlijk op 22 december 2004 in te dienen.
Bij brief van 20 december 2004, bij de griffie van het Gerechtshof ingekomen op 27 december 2004, heeft belanghebbende een nadere termijn verzocht om de gronden van het beroep te vermelden. De griffier heeft daarop belanghebbende bij aangetekend verzonden brief van 5 januari 2005 de termijn, waarbinnen hij het beroepschrift kan aanvullen, verlengd tot 2 februari 2005.
-
Bij schrijven van 15 februari 2005 heeft de griffier de brief van
5 januari 2005, waarvan een kopie was bijgesloten, aan belanghebbende in herinnering gebracht en hem alsnog in de gelegenheid gesteld het beroepschrift te...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT