Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 12 de Junio de 2007

Datum uitspraak12 de Junio de 2007
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

12 juni 2007

Strafkamer

nr. 01059/06

DV/AM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 5 januari 2006, nummer 22/003137-05, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971, wonende te [woonplaats].

  1. De bestreden uitspraak

    Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een bij verstek gewezen vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Rotterdam van 25 oktober 2004 - de verdachte ter zake van "overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994" veroordeeld tot drie weken hechtenis.

  2. Geding in cassatie

    Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. P.J. de Bruin, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, en niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in deze vervolging.

  3. Beoordeling van het middel

    3.1. Het middel klaagt dat het recht tot strafvordering onder meer wegens verjaring is vervallen.

    3.2.1. Bij inleidende dagvaarding is aan de verdachte tenlastegelegd dat:

    "hij op of omstreeks 07 januari 2001 te Rotterdam als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, de Keileweg, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde."

    3.2.2. Het feit is strafbaar gesteld bij art. 107, eerste lid, WVW 1994 en wordt in art. 177, eerste lid onder a, in verbinding met art. 178, tweede lid, WVW 1994 als overtreding aangemerkt. Dit feit is volgens de tenlastelegging begaan op of omstreeks 7 januari 2001. Op grond van het tweede lid van art. 72 Sr zoals dat luidde van 1 januari 2006 tot 7 juli 2006, beloopt de verjaringstermijn in het onderhavige geval ten hoogste twee maal twee jaar. Het recht tot strafvordering is derhalve wegens verjaring vervallen.

  4. Slotsom

    Uit het voorgaande vloeit voort dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, behalve voor zover daarbij het vonnis van de Kantonrechter is vernietigd, en dat de Officier van Justitie alsnog niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging.

  5. Beslissing

    De Hoge Raad:

    vernietigt de bestreden uitspraak, behoudens...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT