Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 31 de Mayo de 2007

Datum uitspraak31 de Mayo de 2007
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

05/6046 AW, 07/1475 AW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland (hierna: appellanten),

tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 26 augustus 2005, 004/820 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

[betrokkene], (hierna: betrokkene)

en

appellanten

Datum uitspraak: 31 mei 2007

  1. PROCESVERLOOP

    Appellanten hebben hoger beroep ingesteld.

    Betrokkene heeft een verweerschrift ingediend.

    Ter uitvoering van de aangevallen uitspraak hebben appellanten op 23 januari 2007 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Betrokkene heeft hierop gereageerd.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2007. Appellanten hebben zich laten vertegenwoordigen door mr. G.D. Aiken, juridisch adviseur. Betrokkene is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. E.M. Rengelink, advocaat te Amsterdam.

    Na de behandeling ter zitting is het onderzoek heropend. Na daartoe van partijen toestemming te hebben gekregen heeft de Raad bepaald dat het verdere onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft hij het onderzoek gesloten.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Voor een meer uitgebreide weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het navolgende.

      1.1. Betrokkene was werkzaam bij de provincie Zuid-Holland als brugwachter bij district West van de afdeling Beheer en Onderhoud.

      1.2. Naar aanleiding van een melding van KPN hebben appellanten een onderzoek ingesteld naar de hoge telefoonkosten die op een tweetal bedieningsposten waren gemaakt. Uit dit onderzoek is gebleken dat deze kosten in belangrijke mate zijn veroorzaakt door het bezoek dat betrokkene begin 2003 bracht aan pornografische websites via de personal computers (pc's) op deze posten.

      1.3. Bij besluit van 24 juni 2003 is betrokkene vervolgens wegens ernstig plichtsverzuim de disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag opgelegd. Tevens is hem meegedeeld dat het door de provincie geleden financiÎle nadeel - tot dan toe vastgesteld op € 1.304,78 - wordt verrekend met het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering die betrokkene nog tegoed heeft en dat een eventueel restant na ontvangst van een factuur moet worden voldaan.

      1.4. Het tegen het strafontslag gemaakt bezwaar is bij het bestreden besluit van 14 januari 2004 ongegrond verklaard.

    2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT