Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 9 de Mayo de 2007

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 9 de Mayo de 2007
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE

Familiesector

Uitspraak : 9 mei 2007

Rekestnummer. : 963-H-06

Rekestnr. rechtbank : FA RK 04-1924 en 05-3018

[appellant],

wonende te 's-Gravenhage,

verzoeker in hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

procureur mr. A.J. van Steensel,

tegen

[verweerster],

wonende te Voorburg,

verweerster in hoger beroep,

hierna te noemen: de vrouw,

procureur mr. M. de Boorder.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De man is op 14 juli 2006 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage van 27 april 2006.

De vrouw heeft op 28 augustus 2006 een verweerschrift ingediend.

Van de zijde van de man zijn bij het hof op 25 augustus 2006 en 20 februari 2007 aanvullende stukken ingekomen.

Op 28 februari 2007 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de man, bijgestaan door zijn procureur, en de vrouw, bijgestaan door haar procureur. Partijen hebben het woord gevoerd, de raadslieden van partijen onder meer aan de hand van de bij de stukken gevoegde pleitnotities.

VASTSTAANDE FEITEN EN HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de beschikkingen van 29 oktober 2004 en 23 juni 2005 van de rechtbank te 's-Gravenhage, alsmede naar de bestreden beschikking.

Bij beschikking van 29 oktober 2004 heeft de rechtbank onder meer bepaald dat de man wordt toegelaten tot het leveren van bewijs met betrekking tot zijn stelling dat de vrouw in haar eigen levensonderhoud voorziet.

Bij beschikking van 23 juni 2005 heeft de rechtbank onder meer bepaald dat de zaak ten aanzien van de alimentatie voor de vrouw wordt aangehouden.

Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank onder meer bepaald dat de man met ingang van 27 april 2005 tot 30 januari 2006 tegen kwijting aan de vrouw een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud zal uitkeren van € 1.064,- per maand en met ingang van 30 januari 2006 tegen kwijting aan de vrouw een bedrag van € 714,- per maand. Hetgeen meer of anders is verzocht met betrekking tot de partneralimentatie is afgewezen.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

  1. In geschil is de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud.

  2. De man verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, het verzoek van de vrouw om vaststelling van een bijdrage in haar levensonderhoud af te wijzen, althans die bijdrage te bepalen op € 200,- per maand, althans op een door het hof in goede justitie te bepalen lager bedrag en deze alimentatie te laten ingaan per 1 januari 2005, dan wel op een door het hof in goede justitie te bepalen datum.

  3. De vrouw bestrijdt zijn beroep en verzoekt het hof - uitvoerbaar bij voorraad - de man niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel zijn verzoek af te wijzen en de bestreden beschikking integraal te bekrachtigen.

  4. Het hof overweegt als volgt. Het verzoek van de vrouw in eerste aanleg en het verzoek van de man tot wijziging van de beschikking voorlopige voorzieningen van 11 maart 2004 zijn door de rechtbank in eerste aanleg, gelet op hun onderlinge verknochtheid, gevoegd behandeld. De...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT