Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, Arnhem, 20 de Abril de 2007

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak20 de Abril de 2007
Uitgevende instantie:Arnhem

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Vreemdelingenkamer

Nevenzittingsplaats Arnhem

Registratienummer: AWB 06/35323

Datum uitspraak: 20 april 2007

Uitspraak

Ingevolge artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 71 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000)

inzake

[eiser],

geboren op [geboortedatum],

v-nummer 911.040.4148,

van Chinese nationaliteit,

eiser,

gemachtigde mr. A.J. van der Werff-Dost,

tegen

de Minister van justitie,

(voorheen de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie),

Immigratie- en Naturalisatiedienst,

verweerder.

Het procesverloop

Op 6 mei 2003 is eiser in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'aanvullende examens met het oog op studie aan HBO te Arnhem', met een geldigheidsduur tot 31 januari 2004.

Op 16 februari 2004 en 27 april 2005 heeft eiser een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking tot het verlengen van de geldigheidsduur van zijn oorspronkelijke verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, aangevraagd. Bij besluiten van 6 maart 2006 heeft verweerder de aanvragen van eiser afgewezen.

Tegen deze besluiten heeft eiser op 3 april 2006 bezwaar gemaakt. Bij besluit van 6 juli 2006 heeft verweerder de bezwaren tegen deze besluiten ongegrond verklaard.

Op 20 juli 2006 heeft eiser beroep ingesteld tegen dit besluit.

De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden ter zitting van 9 januari 2007. Eiser is daarbij verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. S.H.M. Maas.

Na de zitting heeft de rechtbank het onderzoek heropend. Bij brief van 12 januari 2007 heeft de rechtbank partijen gelegenheid geboden zich nader uit te laten. Partijen hebben dat gedaan.

Met toestemming van partijen heeft de rechtbank vervolgens bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

De beoordeling

  1. Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 8:69 van de Awb, dient de rechtbank het bestreden besluit - de motivering waarop dit besluit berust daaronder begrepen - te toetsen aan de hand van de tegen dat besluit aangevoerde beroepsgronden.

  2. Verweerder heeft zich, kort samengevat, in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor verlenging van de geldigheidsduur van de verleende verblijfsvergunning, omdat dit gelet op het bepaalde in paragraaf B6/2.1.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000) niet mogelijk is. De aan eiser verleende vergunning kan volgens dit beleid maar voor ten hoogste ÈÈn jaar worden verleend en niet worden verlengd. Eiser had, voor zijn beoogde doel, een aanvraag moeten indienen voor wijziging van de beperking en verlenging van zijn verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Dat hij dit niet heeft gedaan door een gebrek aan kennis over de verblijfsrechtelijke procedures dient aan hem te worden toegerekend, aldus verweerder. Immers, het is de verantwoordelijkheid van de vreemdeling om op de hoogte te zijn van de juiste verblijfsrechtelijke procedures. Voorts is verweerder van mening dat het niet op de weg van verweerder ligt om de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT