Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 10 de Agosto de 2007

Datum uitspraak10 de Agosto de 2007
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

04/6686 WAO en 07/538 WAO

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[A. te B. ] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 25 oktober 2004, 04/382 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 10 augustus 2007

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant heeft mr. G. van Buuren, advocaat te Weert, hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en een vraag van de Raad beantwoord.

    Bij brief van 11 januari 2007 heeft het Uwv nadere stukken ingezonden. Daaronder bevond zich een afschrift van een nader besluit van gelijke datum met bijlagen.

    Bij brief van 16 januari 2007 heeft het Uwv in aanvulling op genoemde brief van 11 januari 2007 een nadere arbeidskundige toelichting verstrekt.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 januari 2007. Voor appellant is verschenen mr. Van Buuren, voornoemd. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.A. Moor.

    Na de behandeling van het geding ter zitting van de Raad is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest, in verband waarmee de Raad heeft besloten het onderzoek te heropenen.

    Ter voortzetting van het onderzoek is de gemachtigde van appellant in de gelegenheid gesteld om te reageren op de - hiervoor genoemde, door hem in eerste instantie niet ontvangen - brief van 16 januari 2007. Bij schrijven van 14 februari 2007 is deze reactie verstrekt.

    Van de zijde van het Uwv is hierop commentaar geleverd bij brief van 23 februari 2007 met bijlage.

    Namens appellant is bij schrijven van 13 maart 2007 wederom een reactie ingezonden, waarop van de zijde van het Uwv commentaar is geleverd bij brief van 29 maart 2007 met bijlage.

    Namens appellant is andermaal een reactie ingezonden, bij schrijven van 3 april 2007.

    Het geding is opnieuw behandeld ter zitting van de Raad op 29 juni 2007. Voor appellant is wederom verschenen mr. Van Buuren. Het Uwv heeft zich doen vertegenwoordigen door J.G.M. Huijs.

  2. OVERWEGINGEN

    Appellant is in 2001 wegens onder meer klachten van zijn rug en nek uitgevallen voor zijn in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening verrichte werkzaamheden als medewerker afdeling verspaning. Per 13 januari 2002 is hij in aanmerking gebracht voor een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT