Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 29 de Agosto de 2007

Datum uitspraak29 de Agosto de 2007
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

05/2507 WAO

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant)

tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 18 maart 2005, 04/1492 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

[Betrokkene],

en

appellant.

Datum uitspraak: 29 augustus 2007

  1. PROCESVERLOOP

    Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

    Betrokkene heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 april 2007. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door F. Steeman. Betrokkene is verschenen, bijgestaan door haar echtgenoot J.J. de Graaf.

  2. OVERWEGINGEN

    Betrokkene was in het verleden werkzaam als administratief medewerkster personeelszaken bij een bank gedurende 30 uur per week. Zij is begin 1993 uitgevallen wegens migraineuze hoofdpijn en overbelasting. Na de wettelijk voorgeschreven wachttijd is haar bij besluit van 1 augustus 1994 met ingang van 2 februari 1994 een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. In ditzelfde besluit is de mate van arbeidsongeschiktheid met ingang van 20 juli 1994 vastgesteld op 25 tot 35%. In juli 1995 is de mate van arbeidsongeschiktheid ongewijzigd vastgesteld op 25 tot 35%. Betrokkene werd ongeschikt geacht voor haar eigen werk, maar werd wel geschikt geacht voor een aantal door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies. Inmiddels was zij gaan werken als commercieel medewerkster bij een bank gedurende 20 uur per week. Na uitval in april 1998 is de WAO-uitkering per 13 mei 1998 weer verhoogd naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Bij een vijfdejaars herbeoordeling in 2004 heeft de verzekeringsarts de belastbaarheid van betrokkene, na kennisneming van inlichtingen van haar behandelend neuroloog, omschreven in een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML). Daarbij werd rekening gehouden met migraineuze hoofdpijn met een duidelijke spanningscomponent. De verzekeringsarts ging ervan uit dat kortdurende arbeidsongeschiktheid als gevolg van twee drie dagen per week uitval door migraineaanvallen opgevangen dient te worden door de Ziektewet respectievelijk de WULBZ. Wat betreft de meer duurzame beperkingen achtte de verzekeringsarts betrokkene aangewezen op weinig stresserende, fysiek niet te zware arbeid gedurende 20 uur per week, waarmee ook ten aanzien van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT