Voorlopige voorziening+bodemzaak van Rechtbank 's-Gravenhage, Amsterdam, 10 de Agosto de 2007

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak10 de Agosto de 2007
Uitgevende instantie:Amsterdam

Rechtbank 's-Gravenhage

zittinghoudende te Amsterdam

meervoudige kamer vreemdelingenzaken

voorzieningenrechter

Uitspraak

artikel 8:70 en 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

jo artikel 71 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000)

reg. nrs.:

AWB 07/10090 (beroep)

AWB 07/10091 (voorlopige voorziening)

V-nr.: 270.358.9361

inzake:

[Eiser], geboren op [geboortedatum] 1988, van Ghanese nationaliteit, wonende te Amsterdam, eiser/verzoeker, hierna: eiser,

gemachtigde: mr. J. van Bennekom, advocaat te Amsterdam,

tegen:

de Minister van Justitie, thans de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,

gemachtigde: mr. W.B. Klaus, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie.

  1. PROCESVERLOOP

    1. Bij besluit van 6 oktober 2006 heeft verweerder de aanvraag van eiser tot afgifte van een document, als bedoeld in artikel 9 van de Vw 2000, waaruit zijn rechtmatig verblijf als (familielid van een) gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen. Het daartegen ingestelde bezwaar is bij besluit van 5 februari 2007 ongegrond verklaard. Het besluit vermeldt onder meer de rechtsgevolgen dat eiser na bekendmaking van het besluit niet meer rechtmatig in Nederland verblijft en dat eiser Nederland uit eigen beweging binnen vier weken moet verlaten.

    2. Op 5 maart 2007 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser ontvangen. Volgens het bestreden besluit schort het beroep de rechtsgevolgen niet op. Bij brief van 5 maart 2007 is verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt de uitzetting te verbieden totdat op het beroep is beslist.

    3. Het onderzoek ter zitting van de meervoudige kamer heeft plaatsgevonden op 13 juli 2007. Eiser is aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn voornoemde gemachtigde. Tevens waren D. Asare en D. Kensmil, respectievelijk moeder en vriendin van eiser, ter zitting aanwezig.

    4. De voorzieningenrechter/rechtbank, hierna: de rechtbank, heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

  2. FEITEN

    In dit geding gaat de rechtbank uit van het volgende.

    1. Eiser is in januari 1999 in Nederland gearriveerd. Op 8 september 2003 heeft eiser een aanvraag ingediend tot verlening van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking "gezinshereniging bij moeder [moeder]". Deze aanvraag is afgewezen bij besluit van 26 augustus 2004. Bij besluit van 8 maart 2005 is het hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Hiertegen zijn geen rechtsmiddelen ingesteld.

    2. Eisers moeder, [moeder], geboren op [geboortedatum] 1969 en van Ghanese nationaliteit, is in het bezit van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd.

    3. Eiser heeft - onder meer - een uittreksel overgelegd uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) van de gemeente Amsterdam van 18 september 2006 betreffende [persoon] geboren op 4 april 1958 te Ghana, van Nederlandse nationaliteit. In dit uittreksel staat eiser als kind in gezinsverband vermeld.

  3. OVERWEGINGEN

    Ten aanzien van het beroep:

    1.1. De rechtbank ziet zich allereerst ambtshalve gesteld voor de vraag naar de ontvankelijkheid van het onderhavige beroep.

    1.2. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, van de Awb dient een beroepschrift de gronden van het beroep te bevatten. Met gronden in de zin van de wet worden bedoeld de redenen die de indiener van het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT