Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 18 de Septiembre de 2007
Datum uitspraak | 18 de Septiembre de 2007 |
Uitgevende instantie: | Centrale Raad van Beroep |
07/1877 WAJONG
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante],
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 28 februari 2007, 06/3330 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 18 september 2007
-
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 september 2007. Appellante is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H. van Wijngaarden.
-
OVERWEGINGEN
In deze zaak is het geschil ook in hoger beroep beperkt tot de beantwoording van de vraag of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de door de gemachtigde van appellante in geding gebrachte geschriften afkomstig van de Directrice van het Instituut Psychosofia te Brielle niet kunnen worden aangemerkt als rapporten van een medisch deskundige als bedoeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De Raad beantwoordt die vraag bevestigend.
Daartoe verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 15 mei 2007, LJN: BA5367, waarin in een zaak waarin mr. De Jonge eveneens als gemachtigde is opgetreden, in het voetspoor van eerdere jurisprudentie van de Raad is geoordeeld dat geschriften, als hiervoor omschreven, niet het resultaat zijn van en gelijk gesteld kunnen of moeten worden met rapportages van medische deskundigen, zoals bedoeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De Raad heeft geen enkele reden om in de onderhavige zaak anders te oordelen. Ook de van mr. De Jonge kort voor de aanvang van het onderzoek ter zitting in deze zaak ontvangen negen pagina's omvattende faxbrief van 4...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT