Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 23 de Octubre de 2007

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak23 de Octubre de 2007
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

Rolnummer: 22-002655-06

Parketnummer: 09-900566-05

Datum uitspraak: 23 oktober 2007

TEGENSPRAAK

Gerechtshof te 's-Gravenhage

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 10 april 2006 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedag] 1963 te [geboorteplaats],

thans gedetineerd in [detentie-adres]

  1. Onderzoek van de zaak

    Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 19 september 2006, 24 november 2006, 9 januari 2007,

    3 april 2007, 1 juni 2007, 29 juni 2007, 18 september 2007 en 9 oktober 2007.

    Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

  2. Tenlastelegging

    Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen bij inleidende dagvaarding, zoals op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering nader omschreven, vermeld staat en zoals ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep op vordering van respectievelijk de officier van justitie en de advocaat-generaal gewijzigd.

    Van de aanpassing omschrijving tenlastelegging en de vorderingen wijziging tenlastelegging zijn kopien in dit arrest gevoegd.

  3. Procesgang

    In eerste aanleg is de verdachte van het primair tenlastegelegde, te weten moord, vrijgesproken en ter zake van het subsidiair tenlastegelegde, te weten doodslag, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 13 jaren met aftrek van voorarrest. De vordering van de benadeelde partij is geheel toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

    Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

  4. Het vonnis waarvan beroep

    Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

  5. De vaststaande feiten

    Het hof stelt de volgende feiten vast:

    Op maandag 20 juni 2005 omstreeks 4.40 uur gaven twee verbalisanten gehoor aan een oproep van de meldkamer en troffen in een woning te Den Haag een vrouw aan in een plas bloed, in aanwezigheid van een man, die haar partner [verdachte] bleek te zijn.1 De ambulance-verpleegkundige constateerde dat er bij de vrouw geen hartslag was en ging ervan uit dat ze dood was.2 Bij navraag bij het personeel van de Gemeentelijke Basis Administratie bleek de identiteit[ van het slachtoffer te zijn: [slachtoffer]3. Uit het sectierapport 4 komt het volgende naar voren: "Bij sectie waren er tekenen van excessief, grof, diep penetrerend uitwendig mechanisch geweld ter plaatse van de anale opening, dat geleid heeft tot zeer ernstige inwendige letsels en zeer ernstig bloedverlies met waarschijnlijk verbloeding. Dergelijke letsels ontstaan door penetratie met een vast of hard, vrij breed en tenminste circa 30 cm lang voorwerp, bijvoorbeeld een vuist of een knuppel. De letsels waren bij leven ontstaan en kunnen op zich het overlijden volledig verklaren op basis van verbloeding en weefselschade." Voorts blijkt uit het inwendig onderzoek het volgende: "De vetweefsels in de buikholte waren verscheurd en toonden deels kleine, deels uitgebreide bloeduitstortingen. De ruimte achter de buikholte toonde uitgebreide bloeduitstorting in weke delen links."

    Het rond het lichaam gevonden materiaal is eveneens onderzocht: "Het op de plaats delict verzamelde materiaal om en op het lichaam van het slachtoffer toonde vetweefsel en spierweefsel."

    Deze letsels komen overeen met hetgeen de verdachte bij de politie heeft verklaard, inhoudende dat hij bepaalde "handelingen" in en met het lichaam van het slachtoffer heeft verricht: "Ik heb met mijn hand en arm in haar vagina gezeten en in haar anus. [slachtoffer] lag al op de grond. Ik heb mijn rechterhand in haar kut gedaan. Daarna heb ik mijn hand in haar anus gedaan. Ik heb mijn vingers naast elkaar gedaan, gespitst, om in haar anus te komen. Ik heb vervolgens mijn hand helemaal in haar anus gedaan, door te wringen. Ik heb geduwd. Ik ben tot iets over de helft van mijn onderarm haar anus binnengegaan. Ik voelde iets zachts. Ik pakte het beet en ik heb het eruit gehaald. Ik heb dat op de vloer naast haar neergelegd. Ik heb vier keer een beweging in de anus van [slachtoffer] gemaakt, misschien meer. Het is een beweging als van een locomotief. Ik douwde met mijn arm, die bewegingen makend. Toen voelde ik iets in mijn handen. Ik pakte dat en ik sloot mijn vingers, om dat vast te houden. Ik heb het op die manier uit haar anus getrokken. Ik heb in haar kut ook locomotiefbewegingen gemaakt, vier of vijf keer. Ik ben ook met mijn arm in haar kut geweest, ongeveer net zo diep als in haar anus."5 "Ik heb met mijn vingers tegen haar kut geduwd, ik deed dat een paar keer, voordat ik mijn hele hand er in kon doen. Ik ben eerst met mijn vingers gestrekt haar anus in gegaan. Daarna heb ik een vuist gemaakt en ben ik met die vuist een stuk verder in haar anus gegaan".6 "Ik had mijn hand tot een vuist gebald toen ik nog in haar kut zat".7 Ter terechtzitting in hoger beroep verklaart de verdachte met betrekking tot zijn genoemde handelingen overeenkomstig8.

  6. Vrijspraak van het primair tenlastegelegde, te weten moord

    De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep het uitdrukkelijke standpunt ingenomen dat de verdachte het slachtoffer, [slachtoffer], opzettelijk en met voorbedachte rade om het leven heeft gebracht. De advocaat-generaal voert hiertoe allereerst aan dat op grond van de uitgevoerde handelingen sprake is van (onvoorwaardelijk) opzet op de dood van het slachtoffer. Het begin van deze handelingen zijn aanvankelijk wellicht nog te kwalificeren als doodslag, maar door de tijdsperiode die lag tussen het begin van het met zijn arm (verder) penetreren van de anus en vervolgens het met zijn arm met locomotiefbewegingen penetreren van de vagina heeft de verdachte de tijd en de gelegenheid gehad om zich te beraden over verdere uitvoering van die handelingen, zodat deze handelingen, nu deze de dood van het slachtoffer ten gevolge hebben gehad, dienen te worden gekwalificeerd als moord, aldus de advocaat-generaal.

    Op grond van het onderzoek ter terechtzitting beschouwt het hof het verrichten van alle (onder 5) genoemde handelingen een gevolg van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling bij de verdachte. Naar het oordeel van het Hof is niet komen vast te staan dat de zekere tijdspanne tussen en tijdens voornoemde verschillende handelingen aan de verdachte gelegenheid heeft geboden om zich te kunnen beraden, in die zin dat er voor de verdachte gelegenheid is geweest tot nadenken over de betekenis en de gevolgen van zijn handelen als vereist voor moord. Het enkele gegeven dat van voornoemde tijdspanne sprake was, is daartoe niet voldoende.

    Het hof acht daarom niet bewezen dat de verdachte met voorbedachte rade het slachtoffer van het leven heeft beroofd. Derhalve is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair, te weten moord, is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

  7. Gevoerde bewijsverweren/standpunt verdediging

    De raadsman heeft bij pleidooi de volgende stellingen betrokken.

    1. Andere doodsoorzaak slachtoffer [slachtoffer]

      Niet zonder meer kan worden aangenomen dat het slachtoffer is overleden ten gevolge van het door de verdachte binnendringen in haar lichaam en het verwijderen van weefsel uit haar lichaam, nu aan de hand van de in onderhavige zaak uitgebrachte rapportages niet uitgesloten kan worden dat het slachtoffer ten tijde van deze handelingen reeds was overleden ten gevolge van de medicijnen die zij had ingenomen in...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT