Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 30 de Octubre de 2007

Datum uitspraak30 de Octubre de 2007
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

30 oktober 2007

Strafkamer

nr. 03395/06 B

SB

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Rotterdam van 3 februari 2006, nummer RK 05/1695, op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:

[klager], gevestigd te [vestigingsplaats].

  1. De bestreden beschikking

    De Rechtbank heeft ongegrond verklaard het door de klager ingediende beklag strekkende tot teruggave aan hem van de in bovenvermelde beschikking omschreven stukken.

  2. Geding in cassatie

    Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze hebben mr. J.M. Sjˆcrona en mr. C.W. Noorduyn, beiden advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

  3. Procesgang

    3.1. Op grond van de stukken van het dossier waarvan de Hoge Raad kennisneemt kan in cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

    3.2. De klager is een notariskantoor en protocolhouder voor [notaris 2]. Op 8 september 2005 heeft de Officier van Justitie op de voet van art. 110 Sv schriftelijk gevorderd dat de Rechter-Commissaris in de Rechtbank te Rotterdam in het belang van het onderzoek in het strafrechtelijk onderzoek tegen [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [A] B.V. het kantoor van de klager zal doorzoeken. De Rechter-Commissaris heeft de vordering toegewezen waarna op 14 september 2005 een doorzoeking ter inbeslagneming op het kantoor van de klager is verricht. De doorzoeking was in het bijzonder gericht op dossiers van transacties waarbij [notaris 2] in zijn hoedanigheid van notaris betrokken was geweest. De Rechter-Commissaris was bij de doorzoeking onder andere vergezeld van de voorzitter van de Ring van Notarissen te Rotterdam. Bij die doorzoeking is door de Rechter-Commissaris een aantal stukken in beslag genomen. Deze stukken zijn verzegeld.

    De klager heeft geen toestemming gegeven tot doorzoeking van zijn kantoor en evenmin tot de inbeslagneming van stukken. Tegen die inbeslagneming heeft de klager op de voet van art. 552a Sv een bezwaarschrift ingediend, waarop de Rechtbank, na behandeling in raadkamer op 3 februari 2006, de bestreden beschikking heeft gegeven.

    3.3. Na de hiervoor vermelde inbeslagneming in de strafzaak tegen de genoemde verdachten heeft zich het volgende voorgedaan. Op 11 januari 2006 heeft de Officier van Justitie op de voet van art. 94 in verbinding met art. 98 Sv schriftelijk gevorderd dat de Rechter-Commissaris in het belang van het strafrechtelijk onderzoek tegen [notaris 2] de op 14 september 2005 door de Rechter-Commissaris in het strafrechtelijk onderzoek tegen [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [A] B.V. onder de klager inbeslaggenomen stukken, die zich op dat moment reeds bevonden in het Kabinet van de Rechter-Commissaris, in beslag zal nemen. De Rechter-Commissaris heeft de vordering op 25 april 2006 toegewezen en beslist dat de reeds verzegelde dozen en/of enveloppen die zich in het Kabinet van de Rechter-Commissaris bevonden onverwijld worden overgebracht naar het archief/de kluis van de Ring van Notarissen te Rotterdam.

    De klager heeft met een beroep op het hem toekomende verschoningsrecht geen toestemming gegeven tot de inbeslagneming van stukken. Tegen die inbeslagneming heeft de klager op de voet van art. 552a Sv een bezwaarschrift ingediend, waarop de Rechtbank na behandeling in raadkamer op 26 september 2006, een beschikking heeft gegeven en daarbij het beklag ongegrond heeft verklaard.

    Tegen die beschikking heeft de klager beroep in cassatie ingesteld, dat bij de Hoge Raad aanhangig is onder nummer 00105/07 B.

  4. Beoordeling van het middel

    4.1. Het middel komt op tegen het oordeel van de Rechtbank dat sprake is van 'zeer uitzonderlijke omstandigheden' waaronder het belang van de waarheidsvinding dient te prevaleren boven de door de klager gestelde geheimhoudingsplicht.

    4.2. De Rechtbank heeft in de bestreden beschikking, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, overwogen:

    "Inhoud van de klacht

    Klager beklaagt zich over het voortduren van de inbeslagneming en over het uitblijven van een last tot teruggave van het inbeslaggenomene.

    (...)

    Beoordeling van de klacht

    [Betrokkene 3] is de protocolhouder van notaris [notaris 2] sedert 1 september 2003. [Notaris 2] heeft inmiddels zijn praktijk neergelegd.

    Bij gelegenheid van de betreffende doorzoeking heeft [betrokkene 3] zich mede op advies van de bij de doorzoeking aanwezige voorzitter van de Ring van Notarissen te Rotterdam, mr. J.T. Anema, tegen de inbeslagneming verzet. [Betrokkene 3] heeft daarbij gewezen op zijn uit artikel 22 van de Wet op het Notarisambt voortvloeiende geheimhoudingsplicht alsmede op zijn verschoningsrecht ex artikel 208 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De rechter-commissaris heeft echter te kennen gegeven voornemens te blijven om tot inbeslagneming van de stukken over te gaan. Als tussenoplossing zijn de rechter-commissaris enerzijds en [betrokkene 3] en mr. Anema anderzijds overeengekomen dat de betreffende stukken zullen worden verzegeld en vervolgens onder de rechter-commissaris zullen blijven totdat onherroepelijk is beslist op de onderhavige klacht. Die procedure is eveneens van toepassing verklaard op de afschriften van de derdengeldrekening welke nadien door klager op het kabinet van de rechter-commissaris zijn aangeleverd.

    Klager stelt zich op het standpunt dat de inbeslagneming onrechtmatig is geschied, nu de in beslag genomen stukken vallen onder het verschoningsrecht van klager. De stukken zijn immers schriftelijke bescheiden welke aan [notaris 2] in zijn hoedanigheid van notaris zijn toevertrouwd c.q. door hem in die hoedanigheid zijn opgesteld.

    lngevolge artikel 98, eerste lid Sv mogen bij personen met een bevoegdheid tot verschoning als bedoeld in artikel 218 Sv zonder hun toestemming brieven of andere geschriften, tot welke hun plicht tot geheimhouding zich uitstrekt, niet in beslag worden genomen. Wel mogen zonder hun toestemming in beslag worden genomen brieven of geschriften die voorwerp van het strafbare feit uitmaken of tot het begaan daarvan hebben gediend nu dergelijke brieven en geschriften geen object zijn van de aan evenbedoelde personen toekomende bevoegdheid tot verschoning. De aard van de hier aan de orde zijnde bevoegdheid tot verschoning brengt mee dat het oordeel omtrent de vraag of brieven of geschriften object van de bevoegdheid tot verschoning uitmaken in beginsel toekomt aan de tot verschoning gerechtigde persoon. Het verschoningsrecht is echter in zoverre niet absoluut, dat zich zeer uitzonderlijke omstandigheden laten denken waarin het belang dat de waarheid aan het licht komt - ook ten aanzien van datgene waarvan de wetenschap aan de tot verschoning bevoegde persoon als zodanig is toevertrouwd - moet prevaleren boven het verschoningsrecht. Bij een zodanige belangenafweging kunnen meewegen de omstandigheid dat er sprake is van medeverdachten en het ten aanzien van die medeverdachten geldende onderzoeksbelang.

    In het onderhavige geval is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat er sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden die een doorbreking van het verschoningsrecht rechtvaardigen. [Notaris 2] heeft in zijn hoedanigheid van notaris meegewerkt aan vele zogenaamde ABC-transacties waarbij vaak in slechte staat van onderhoud verkerende panden die zijn gelegen in zogenaamde probleemwijken in Rotterdam op ÈÈn dag tweemaal werden verkocht. Vermoed wordt dat de tussenliggende koper en verkoper (de "B") telkens een zogenaamde stroman was. Het betrof immers personen zonder vermogen of inkomen die veelal in Suriname wonen. Het vermoeden bestaat voorts dat de betaling niet door de stroman (de koper in de akte) zelf is verricht en dat de winsten die ten goede komen aan de betrokken strolieden niet aan hen zijn uitgekeerd, maar aan de verdachten, [betrokkene 1 en 2] en/of [A] B.V. Een dergelijke constructie is volgens de officier van justitie opgezet teneinde de vennootschapsbelasting op grote schaal te ontduiken. De geschatte benadeling van de fiscus bedraagt thans ruim vierhonderdduizend euro. In raadkamer heeft de officier van justitie medegedeeld dat [notaris 2] inmiddels als verdachte wordt aangemerkt. Gelet op de inhoud van de thans aan de rechtbank ter beschikking gestelde stukken kan dit standpunt niet op voorhand als onjuist worden aangemerkt.

    De rechtbank heeft bij voornoemde belangenafweging ook betrokken het onderzoeksbelang dat vergt dat inzicht wordt verkregen in de financiÎle afwikkeling van de ABC-transacties. De verdenking bestaat dat de eerstgenoemde verdachten hun geldstromen onder meer via de derdengeldrekening van klager hebben laten lopen. Het is niet aannemelijk dat op een minder ingrijpende wijze dan door middel van een doorbreking van het verschoningsrecht die geldstromen kunnen worden blootgelegd.

    (...)

    Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat het beklag ongegrond dient te worden verklaard.

    Beslissing

    De rechtbank, meervoudige raadkamer voor strafzaken:

    verklaart het beklag ongegrond."

    4.3. Het verschoningsrecht van de notaris, dat onder meer in de art. 98 en 125l Sv tot uitdrukking is gekomen, is in zoverre niet absoluut dat zich zeer uitzonderlijke omstandigheden laten denken waarin het belang dat de waarheid aan het licht komt - ook ten aanzien van datgene waarvan de wetenschap de notaris als zodanig is toevertrouwd - moet prevaleren boven het verschoningsrecht. Dit brengt mee dat, waar doorzoeking ter inbeslagneming bij een notaris zonder diens toestemming reeds kan plaatsvinden als het gaat om brieven en geschriften die voorwerp van het strafbare feit uitmaken of tot het begaan daarvan hebben gediend, die toestemming in geval van zeer...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT