Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 2 de Noviembre de 2007

Datum uitspraak 2 de Noviembre de 2007
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

05/3853 WAO

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[appellant] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 12 mei 2005, 04/4350 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv),

Datum uitspraak: 2 november 2007

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant heeft mr. M. Spek, advocaat te 's-Gravenhage, hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 september 2007. Appellant was vertegenwoordigd door mr. Spek. Het Uwv was vertegenwoordigd door mr.

    M. de Graaff.

  2. OVERWEGINGEN

    Bij besluit van 26 maart 2004 is de aan appellant in 2000 toegekende uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) met ingang van 26 mei 2004 ingetrokken onder overweging dat de mate van arbeidsongeschiktheid per die datum minder dan 15% bedraagt. Het door appellant tegen dit besluit gemaakte bezwaar is bij besluit van 31 augustus 2004 ongegrond verklaard.

    Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank appellants beroep tegen het besluit van

    31 augustus 2004 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Daartoe heeft zij overwogen in de overgelegde stukken, het verhandelde tijdens het vooronderzoek en het onderzoek ter zitting geen aanknopingspunten te vinden voor het oordeel dat het Uwv van onjuiste medische beperkingen is uitgegaan. Met betrekking tot de door appellant overgelegde verklaringen van zijn huisarts en zijn fysiotherapeut overwoog de rechtbank hierin geen grond te zien om te oordelen dat de beide verzekeringsartsen de beperkingen van appellant hebben onderschat. De door de huisarts aangegeven urenbeperking geldt, aldus de rechtbank, slechts voor een bepaald soort werkzaamheden en niet voor alle werkzaamheden. Ten aanzien van de voor appellant geselecteerde functies overwoog de rechtbank dat de omschrijvingen van de geduide functies passen binnen de opgestelde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en dat, mede gelet op de opmerkingen van de arbeidsdeskundige in zijn rapport van 25 maart 2004 omtrent de geschiktheid van appellant voor de geduide functies, er geen grond is om aan te nemen dat de functiebelasting de belastbaarheid van appellant overschrijdt.

    In hoger beroep heeft appellant in essentie hetzelfde aangevoerd als in beroep bij de rechtbank. Daarnaast heeft appellant aangevoerd dat het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT