Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, Utrecht, 26 de Octubre de 2007

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak26 de Octubre de 2007
Uitgevende instantie:Utrecht

RECHTBANK DEN HAAG

Zittinghoudende te Utrecht

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 07/10368 BEPTDN (beroepszaak)

uitspraak van de meervoudige kamer voor de behandeling van vreemdelingenzaken d.d. 26 oktober 2007

inzake

[Eiser], geboren op [geboortedatum] 1960, van Amerikaanse nationaliteit,

eiser,

gemachtigde: mr. P.G.M. Lodder, advocaat te Utrecht,

tegen een besluit van

de Staatssecretaris van Justitie, voorheen de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, verweerder.

gemachtigde: mr. J.J. Hofland, werkzaam bij de onder verweerder ressorterende Immigratie- en Naturalisatiedienst te Den Haag.

Inleiding

1.1 Bij besluit van 14 februari 2007 heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen zijn besluit van 17 februari 2004 ongegrond verklaard. Bij laatstgenoemd besluit heeft verweerder de aanvraag van eiser van 21 oktober 2003 tot wijziging van de beperking in 'voortgezet verblijf' van de aan hem verleende verblijfsvergunning onder de beperking 'verblijf bij partner' afgewezen en de aan eiser verleende verblijfsvergunning met ingang van 13 januari 2003 ingetrokken. Eiser heeft tegen het besluit van 14 februari 2007 beroep bij deze rechtbank ingesteld.

1.2 Het geding is behandeld ter zitting van 25 september 2007, waar eiser in persoon is verschenen. Eiser en verweerder hebben ter zitting bij monde van hun gemachtigden hun standpunten toegelicht.

Overwegingen

2.1 In geschil is of eiser in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'voortgezet verblijf'.

2.2 Bij de beoordeling van het geschil gaat de rechtbank uit van de volgende feiten. Eiser is in 1992 naar Nederland gekomen als militair in Amerikaanse dienst. Van 2 mei 1997 tot 2 mei 1998 is eiser hier te lande in het bezit geweest van een verblijfsvergunning voor verblijf bij partner. Van 28 juli 1997 tot 16 januari 2001 is eiser hier te lande in dienst geweest bij de Amerikaanse ambassade.

Op 11 februari 2000 heeft eiser een aanvraag gedaan om een verblijfsvergunning voor verblijf bij partner. Deze aanvraag is op 26 juni 2000 buiten behandeling gesteld, waar tegen eiser geen rechtsmiddelen heeft aangewend.

Op 18 januari 2001 heeft eiser opnieuw een aanvraag gedaan om een verblijfsvergunning voor verblijf bij partner. Met ingang van 25 mei 2001 is eiser in het bezit gesteld van de gevraagde verblijfsvergunning. Op 13 januari 2003 is de relatie tussen eiser en zijn partner verbroken.

2.3 Eiser legt aan de onderhavige aanvraag ten grondslag dat hij in aanmerking komt voor een wijziging van de beperking van de aan hem verleende verblijfsvergunning voor verblijf bij partner in 'voortgezet verblijf'.

2.4 Verweerder heeft de bestreden beslissing, voor zover hier van belang en samengevat, doen steunen op de volgende overwegingen. Eiser is van 2 mei 1997 tot 2 mei 1998 en van 25 mei 2001 tot 13 januari 2003 in het bezit geweest van een verblijfsvergunning voor verblijf bij partner. In de tussenliggende periode was hij in het bezit van de geprivilegieerde status omdat hij werkzaam was voor de Amerikaanse ambassade hier te lande. In deze periode viel hij onder de categorie niet-duurzaam verblijvend personeel en een dergelijk verblijf valt buiten het bestek van de Vreemdelingenwet. Op 18 januari 2001 heeft eiser de aanvraag voor de verblijfsvergunning gedaan waar de aanvraag om wijziging van de beperking het vervolg van is. De termijn van drie jaar om in aanmerking te komen voor voortgezet verblijf begint dan ook op die datum te lopen. De relatie tussen eiser en zijn partner is op 13 januari 2003 geindigd. De...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT