Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 16 de Julio de 2007

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak16 de Julio de 2007
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

Rechtbank 's-Gravenhage

sector bestuursrecht

derde afdeling, enkelvoudige kamer

Reg. nr. AWB 06/8080 MAW

UITSPRAAK

als bedoeld in artikel 8:77

van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Uitspraak in het geding tussen

[eiser], wonende te [woonplaats], eiser,

en

de Commandant der Zeestrijdkrachten, verweerder.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    1. Eiser, sergeant der mariniers, is voor onbepaalde tijd aangesteld bij de Koninklijke Marine. Op 21 november 2005 heeft eiser in verband met zijn verhuizing naar de Nederlandse Antillen een verzoekformulier met betrekking tot de aanspraak op tegemoetkoming in de invoerrechten van zijn auto ingediend.

    2. Bij besluit van 31 januari 2006 heeft verweerder eiser medegedeeld dat geen tegemoetkoming zal worden toegekend voor invoerrechten van eisers auto.

      Tegen dit besluit heeft eiser, na ontvangst op 16 februari 2006, bij brief van 13 maart 2006 een bezwaarschrift bij verweerder ingediend.

    3. Bij besluit van 7 juli 2006 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

      Tegen dit besluit heeft eiser, binnen de hem toegestane termijn van 13 weken, bij brief van 27 september 2006 beroep ingesteld.

      Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en tevens bij brief van 14 februari 2007 een verweerschrift ingediend.

    4. Het beroep is op 19 juni 2007 ter zitting behandeld.

      Eiser is niet verschenen. Hij heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. H.J.G. Dudink.

      Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mw. mr. M.I. Biharie - Pronk.

  2. Motivering

    1. In geschil is of het besluit van 7 juli 2006 in rechte stand kan houden.

    2. Eiser heeft in beroep, kort samengevat, aangevoerd dat verweerder geen zorgvuldige belangenafweging heeft gemaakt en afbreuk doet aan de individuele benadering als bedoeld in artikel 28 van het Verplaatsings-kostenbesluit militairen (hierna: VKBM). Verweerder heeft geen rekening gehouden met het feit dat eiser de auto al op 28 juni 2005 had aangeschaft en pas in augustus 2005 informeel en in september 2005 formeel op de hoogte is gebracht van zijn plaatsing op Curaao. Gelet op het feit dat de functietoewijzing per 26 juni 2006 zou plaatsvinden kon eiser op dat moment niet meer voldoen aan de voorwaarde dat de auto 12 maanden voor datum invoer op zijn naam moest zijn gesteld bij gebreke waarvan invoerrechten verschuldigd zijn. Nu de regelgeving toestaat dat eiser een auto meeneemt en verweerder eiser zelf heeft geplaatst is het onredelijk en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT