Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 7 de Noviembre de 2007

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 7 de Noviembre de 2007
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE

Familiesector

Uitspraak : 7 november 2007

Rekestnummer : 435-D-07

Rekestnr. rechtbank : Fa RK 06-8476

[verzoeker],

wonende te [woonplaats],

verzoeker in hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

procureur mr. E.J.P. Nolet,

tegen

[verweerster],

wonende te [woonplaats],

verweerster in hoger beroep,

hierna te noemen: de vrouw.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De man is op 30 maart 2007 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank te Dordrecht van 3 januari 2007.

Bij brief van 20 april 2007 heeft de advocaat van de vrouw aan het hof medegedeeld dat de vrouw geen verweer wenst te voeren tegen het hoger beroep van de man.

Bij brieven van 20 augustus 2007 en 16 september 2007 hebben de man en de vrouw, hierna gezamenlijk te noemen: partijen, aan het hof medegedeeld dat zij afzien van een mondelinge behandeling. Om die reden is de zaak niet mondeling behandeld.

VASTSTAANDE FEITEN EN HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking, waarbij de rechtbank de echtscheiding tussen partijen, met elkaar gehuwd op [x], heeft uitgesproken, heeft bepaald dat op het huwelijksgoederenregime Nederlands recht van toepassing is en voorts heeft bevolen dat partijen na inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand overgaan tot de verdeling van de gemeenschap.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

  1. De man verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen voor zover de rechtbank heeft bepaald dat ingevolge het Haags Huwelijksvermogensverdrag van 1978, hierna te noemen: het Verdrag, Nederlands recht van toepassing is op het huwelijksgoederenregime en heeft bevolen dat partijen overgaan tot verdeling van de gemeenschap, en, opnieuw beschikkende, te bepalen dat Marokkaans recht van toepassing is op het huwelijksgoederenregime en derhalve geen gemeenschap van goederen bestaat tussen partijen.

  2. In zijn enige grief betoogt de man dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat Nederlands recht van toepassing is op het huwelijksgoederenregime. De man bestrijdt niet dat het Verdrag van toepassing is en evenmin dat door partijen nimmer enige rechtskeuze is gedaan. De man stelt voorts, primair, dat de vrouw naast de Nederlandse nationaliteit tevens de Marokkaanse nationaliteit heeft en dat derhalve ingevolge artikel 4 lid 2 aanhef en onder 3 van het Verdrag Marokkaans recht van toepassing is op het huwelijksgoederenregime...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT