Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Assen, 2 de Enero de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 2 de Enero de 2008
Uitgevende instantie:Rechtbank Assen

RECHTBANK ASSEN

Sector Bestuursrecht

Kenmerk: 07/385 WIA

Uitspraak van de meervoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken d.d. 2 januari 2008

in het geding tussen

[eiseres], eiseres,

en

De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

  1. Procesverloop

    Bij besluit van 19 maart 2007 heeft verweerder de bezwaren van eiseres tegen het besluit van 12 oktober 2006 ongegrond verklaard en laatstgenoemd besluit gehandhaafd, inhoudende een verlenging van de loondoorbetalingsplicht voor eiseres jegens haar werkneemster [werkneemster] per 10 januari 2007 voor de duur van één jaar.

    Namens eiseres is bij brief van 26 april 2007 tegen dit besluit bij de rechtbank beroep ingesteld.

    Werkneemster heeft de rechtbank te kennen gegeven als partij aan het geding deel te willen nemen. Voorts heeft ze toestemming gegeven voor toezenden aan eiseres van stukken die medische gegevens bevatten.

    Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden. De gemachtigde van eiseres en werkneemster hebben hiervan een afschrift ontvangen. Eiseres heeft na het indienen van het beroep nog nadere stukken ingezonden en ook ter zitting zijn - over en weer - nog stukken overgelegd. Partijen hebben een afschrift ontvangen.

    Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank op 3 december 2007, alwaar namens eiseres is verschenen haar directeur R. van Engelsdorp Gastelaar, bijgestaan door mr. M.J.J.M. van Roosmalen.

    Voor verweerder is verschenen mr. W.M.M. Hoogendorp.

  2. Motivering

    Feiten en omstandigheden

    Mevrouw E.M. [werkneemster] (hierna: werkneemster), geboren 13 augustus 1962, was voor 38 uur per week als administratief medewerker werkzaam bij eiseres. Naar aanleiding van een ongeval op 13 januari 2005 heeft zij zich met whiplashklachten ziek gemeld.

    Eiseres heeft de ziekmelding op 7 februari 2005 doorgegeven aan Achmea Arbo.

    Op 23 februari 2005 is werkneemster voor de eerste keer door de bedrijfsarts Van den Bosch op het spreekuur gezien. Ze is daarna om de zes weken door de bedrijfsarts opgeroepen.

    Deze bedrijfsarts rapporteert na voornoemde spreekuurcontacten steeds aan eiseres dat de werkneemster volledig arbeidsongeschikt wordt geacht en dat er geen mogelijkheden worden gezien voor haar om (aangepast) werk te kunnen verrichten.

    Ook in de op basis van de Wet Verbetering Poortwachter van de Arbodienst verlangde rapportages aan eiseres, zoals de probleemanalyse en reïntegratieadvies van 23 februari 2005, de bijgestelde probleemanalyse van 27 oktober 2005 in het kader van de eerstejaarsevaluatie, en het actueel oordeel van 21 september 2006, neemt de bedrijfsarts het standpunt in dat het einddoel van reïntegratie werkhervatting in de eigen functie is, dat dit voorlopig niet, ook niet stapsgewijs, aan de orde is, dat betrokkene therapie volgt en dat dit afgewacht moet worden.

    Blijkens de door eiseres en werkneemster ondertekende plannen van aanpak van respectievelijk 7 februari 2005, 27 oktober 2005 en - naar aanleiding van de eerstejaarsevaluatie - van 'februari 2006', volgen eiseres en werkneemster de hiervoor weergegeven analyse van de bedrijfsarts zonder meer.

    Op 29 september 2006 dient werkneemster een aanvraag voor een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (verder: WIA) in bij verweerder.

    In zijn rapport van 12 oktober 2006 heeft de arbeidsdeskundige Ten Hoff, na overleg met de verzekeringsarts Volders over het medisch dossier van werkneemster, geconcludeerd dat er gezien de klachten van werkneemster zeker geen situatie van 'geen duurzaam benutbare mogelijkheden' bestaat en dat werkneemster in elke geval begeleid had kunnen worden geleidelijk te reïntegreren. In de rapportage staat vermeld dat er is gebeld met de arbodienst en dat mevrouw Nienhuis, de plaatsvervanger van bedrijfsarts Van den Bosch, uit het medisch dossier evenmin de conclusie 'geen duurzaam benutbare mogelijkheden' kan halen en dat dit standpunt wordt bevestigd door de arbeidsdeskundige Komduur van de Arbodienst. In de rapportage wordt geconcludeerd dat eiseres (en arbodienst) niet alle stappen hebben ondernomen die van hen verwacht hadden mogen worden en dat er aanleiding is een sanctie op te leggen.

    Bij besluit van 12 oktober 2006 heeft verweerder de loonbetalingsplicht van eiseres jegens werkneemster verlengd met 52 weken, vanwege het feit dat eiseres naar het oordeel van verweerder niet heeft voldaan aan haar reïntegratieplicht. De behandeling van de WIA-aanvraag van werkneemster wordt intussen opgeschort.

    Tegen dit besluit is namens eiseres bezwaar gemaakt.

    Op 23 januari 2007 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.

    Op 20 februari 2007 wordt werkneemster op het spreekuur gezien door de bezwaarverzekeringsarts Van Haeringen. De bezwaarverzekeringsarts rapporteert dat de klachten van werkneemster weliswaar steeds worden beschreven, maar dat er geen heldere analyse is gemaakt in hoeverre die klachten medisch objectiveerbaar zijn; laat staan welke mogelijkheden zij desondanks heeft. Er bestaat gezien de aard van de medische problematiek (post whiplashklachten) volstrekt geen aanleiding om werkneemster zeer langdurig niet te reïntegreren. Dit heeft volgens de bezwaarverzekeringsarts juist een averechts effect.

    Na ontvangst van informatie van revalidatiearts Van Aanholt concludeert de bezwaarverzekeringsarts dat er sprake is geweest van een medisch inadequaat reïntegratiebeloop, waarbij er ten onrechte langdurig geen mogelijkheden zijn geduid.

    Bezwaararbeidskundige Stiekema concludeert in zijn rapport van 13 maart 2007 dat er ten onrechte geen concrete stappen zijn gezet om werkneemster gedeeltelijk te laten hervatten in een aangepast takenpakket van haar eigen functie en/of ander werk. De door eiseres aangegeven reden om niet te starten met reïntegratie levert geen deugdelijke grond op voor het niet starten van een reïntegratietraject.

    Bij besluit van 19 maart 2007 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.

    Bij primair besluit van 18 oktober 2007 bericht verweerder eiseres, onder verwijzing naar een melding als bedoeld in artikel 25, twaalfde lid WIA, van 27 september 2007, dat de tekortkomingen in de reïntegratieplichten voor de werkneemster zijn hersteld...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT