Voorlopige voorziening van Centrale Raad van Beroep, 19 de Diciembre de 2007

Datum uitspraak19 de Diciembre de 2007
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

07/5447 WVG

Centrale Raad van Beroep

Voorzieningenrechter

U I T S P R A A K

als bedoeld in artikel 8:84, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om voorlopige voorziening van

[Verzoeker]

in verband met het hoger beroep van

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (hierna: het College)

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 juli 2007, 06/1656 (hierna: aangevallen uitspraak)

in het geding tussen:

verzoeker

en

het College

Datum uitspraak: 19 december 2007

  1. PROCESVERLOOP

    Het College heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.

    Namens verzoeker heeft mr.dr. M.F. Vermaat, advocaat te Amsterdam, een verzoek om voorlopige voorziening gedaan.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 december 2007. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door mr.dr. Vermaat, voornoemd. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N. Wohlgemuth Kitslaar, werkzaam bij de gemeente Amsterdam.

  2. OVERWEGINGEN

    Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en artikel 21 van de Beroepswet kan, indien tegen een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter van de rechtbank als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Beroepswet hoger beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de Raad op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

    Voor zover de beoordeling van een verzoek om voorlopige voorziening meebrengt dat het geschil in de hoofdzaak wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter een voorlopig karakter en is het niet bindend voor de beslissing in de hoofdzaak.

    Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de voorzieningen-rechter uit van de volgende feiten en omstandigheden.

    Verzoeker heeft op 12 december 2003 aan het College verzocht hem, in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten (hierna: WVG), in aanmerking te brengen voor een gesloten buitenwagen in bruikleen. Bij besluit van 8 april 2004 heeft het College afwijzend op dit verzoek beslist. Daaraan is ten grondslag gelegd dat door verzoeker niet aan alle gestelde criteria die gelden voor toekenning van een gesloten buitenwagen in het kader van de WVG wordt voldaan. Bij besluit van 11 november 2004 heeft het College het bezwaar tegen het besluit van 8 april 2004 ongegrond verklaard.

    Bij uitspraak van 23 december 2005...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT